Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.Gronden
bijlage 13) en heeft daarop onmiddellijk alsnog bezwaar gemaakt. (….)”.
6.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen aanslagen winstbelasting en boetebeschikkingen voor de jaren 2006, 2007 en 2008 werd vastgesteld. De belanghebbende betwistte de aanslagen en boetes, maar het Hof oordeelde dat het bezwaar te laat was ingediend. De aanslagen waren gedagtekend op respectievelijk 31 augustus 2011 en 31 mei 2012, terwijl het bezwaar pas op 15 november 2017 werd ingediend. Het Hof concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Inspecteur had de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 21 april 2020 openbaar uitgesproken.