In deze zaak gaat het om de vraag of drie onroerende zaken van belanghebbende kunnen worden aangemerkt als zelfstandige woningen, wat zou leiden tot recht op een vrijstelling van vastgoedbelasting. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de onroerende zaken niet als zelfstandige woningen kunnen worden beschouwd, omdat zij niet beschikken over een vaste keukenvoorziening. De belanghebbende, eigenaar van appartementsrechten in een hotelcomplex, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag vastgoedbelasting die was opgelegd door de inspecteur der belastingen in Bonaire. Het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht, waarin werd vastgesteld dat de onroerende zaken niet voldoen aan de eisen voor zelfstandige woningen volgens de Belastingwet BES (BBES). Daarnaast werd ook het beroep op het verlaagde hoteltarief afgewezen, omdat de onroerende zaken niet als een hotel worden geëxploiteerd. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van het Gerecht moet worden bevestigd.