Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.Gronden
6.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opgelegde verzuimboete aan [X] B.V. wegens de te late indiening van de aangifte winstbelasting over het jaar 2012. De belanghebbende, [X] B.V., had een verzuimboete van Naf. 1.000 opgelegd gekregen, omdat de aangifte te laat was ingediend. De belanghebbende betwistte de boete en voerde aan dat haar onderneming nooit operationeel is geweest en dat zij meerdere malen had verzocht om als inactief in het systeem van de belastingdienst te worden opgenomen. Het Hof oordeelde dat, gezien de omstandigheden, de boete gematigd diende te worden. Het Hof bevestigde de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg, dat de boete had verminderd tot Naf. 500. Het Hof stelde vast dat de belanghebbende in de voorafgaande jaren geen aangiften had gedaan en dat de aangifte voor 2012 slechts enkele dagen te laat was ingediend. Het Hof oordeelde dat de opgelegde boete niet in verhouding stond tot de ernst van het verzuim en dat de matiging van de boete passend was. De uitspraak van het Gerecht werd bevestigd, en het hoger beroep van de Inspecteur werd verworpen.