ECLI:NL:OGEAC:2016:129

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
CUR201400003 voorheen 70968 van 2014
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van verzuimboete wegens te late indiening aangifte winstbelasting door niet-operationele onderneming

Op 7 december 2016 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak van X B.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft een verzuimboete van Naf. 1.000 die aan belanghebbende was opgelegd wegens de te late indiening van de aangifte winstbelasting over het jaar 2012. Belanghebbende stelde dat haar onderneming sinds de oprichting niet operationeel was en dat zij meerdere malen de belastingdienst hierover had geïnformeerd. De aangifte was slechts enkele dagen te laat ingediend. Het Gerecht heeft de omstandigheden in samenhang bezien en geoordeeld dat de opgelegde boete gematigd diende te worden. Het Gerecht heeft de boete verlaagd naar Naf. 500, omdat het passend en geboden was gezien de niet-operationele status van de onderneming en de korte termijn van de vertraging. De uitspraak is gedaan in het kader van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, waarbij het beroep van belanghebbende tegen de boete gegrond werd verklaard en de boetebeschikking werd vernietigd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 7 december 2016
BBZ nr. CUR201400003 voorheen 70968 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X B.V., gevestigd in Curaçao,
Belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,
De Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 27 juni 2014 een naheffingsaanslag winstbelasting van nihil met boete van Naf. 1.000 opgelegd over het jaar 2012.
1.2
Belanghebbende is op 8 juli 2014 tijdig tegen de aanslag in bezwaar gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 9 september 2014 uitspraak op bezwaar gedaan en de boete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende is op 7 november 2014 tijdig in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar.
1.5
Abusievelijk zijn partijen opgeroepen tot het bijwonen van een reguliere zitting op 13 april 2016. Ter comparitie is medegedeeld dat door de griffie per ongeluk een verkeerde oproeping is verstuurd en dat partijen overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) uitgenodigd zijn tot het verstrekken van inlichtingen. In dat verband is op 13 april 2016 te Willemstad namens de Inspecteur verschenen A LLM. Namens belanghebbende is niemand verschenen.
1.6
Partijen zijn overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) wederom uitgenodigd tot het verstrekken van inlichtingen. In dat verband zijn op 30 augustus 2016 te Willemstad namens de Inspecteur verschenen A LLM en namens belanghebbende de heer B. Partijen hebben overeenkomstig artikel 8b van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) schriftelijk toestemming gegeven om zonder nadere mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Belanghebbende heeft de aangifte winstbelasting over het jaar 2012 op 3 juli 2013 ingediend.
2.2
De Inspecteur heeft een boete opgelegd van Naf. 1.000, voor het te laat doen van aangifte, behorend bij een derde verzuim.
2.3
Tot de stukken van het geding behoort een schermprint waaruit blijkt dat belanghebbende in jaren 2007, 2008 en 2010 geen aangifte gedaan heeft.

3.BEOORDELING VAN HET BEROEP

3.1
Ingevolge artikel 15, lid 4 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is de belastingplichtige gehouden uiterlijk op de laatste dag van de zesde maand na afloop van het boekjaar over dat jaar definitieve aangifte te doen.
Belanghebbende heeft de definitieve aangifte winstbelasting voor het jaar 2012 op 3 juli 2013 ingediend. De aangifte is derhalve te laat ingediend.
3.2
Artikel 18, lid 2 ALL schrijft in dit kader voor dat indien de belastingplichtige de aangifte voor een belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet dan wel niet tijdig heeft gedaan, dit een verzuim is ter zake waarvan de Inspecteur hem gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag een boete van ten hoogste Naf. 2.500 kan opleggen.
3.3
In Hoofdstuk IV van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht (hierna: de Regeling) heeft de Minister het boetebeleid vastgelegd waaraan de Inspecteur zich moet houden bij het opleggen van boetes.
3.5
Ingevolge artikel 4.3 lid 1, laatste volzin van de Regeling dient de Inspecteur bij het opleggen van een verzuimboete rekening te houden met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd. Dat betekent dat belanghebbende, gezien vanaf het belastingjaar 2008 voor wat betreft het belastingjaar 2012 voor de derde keer in verzuim is geweest.
3.6
Op grond van artikel 4.4 lid 3 jo artikel 4.4 lid 1, onderdeel c van de Regeling kan de Inspecteur bij een derde verzuim een boete opleggen van Naf. 1.000.
Door het opleggen van een verzuimboete van Naf. 1.000 over het belastingjaar 2012 heeft de Inspecteur aldus de regeling op juiste wijze toegepast.
3.7
Belanghebbende heeft onweersproken gesteld dat haar onderneming sinds de oprichting en ook in het belastingjaar 2012 niet operationeel is geweest en dat zij meerdere malen voor wat betreft meerdere belastingjaren brieven aan de belastingdienst heeft verstuurd om dit mede te delen. Voorts is de aangifte winstbelasting over het jaar 2012 slechts enkele dagen te laat ingediend. Rekening houdende met deze omstandigheden, in samenhang bezien, ziet het Gerecht aanleiding om de boete te matigen. Het Gerecht acht een boete van Naf. 500 passend en geboden.
3.8
Gelet op het voorgaande is het beroep van belanghebbende tegen de boete over het jaar 2012 is gegrond.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het beroep tegen de boete over het jaar 2012 gegrond;
-vernietigt de boetebeschikking; en
-vermindert de boete naar een boete van Naf. 500.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, voorzitter, mr. W.C.E. Winfield en mr. D.J. Jansen, leden en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De voorzitter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).