Uitspraak
,
,
,
,
,
,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding. De vordering is ingediend door het Land Sint Maarten, dat oorspronkelijk als gedaagde in de procedure was opgetreden. Het Hof heeft de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis toegewezen, waarbij het Hof de belangen van beide partijen heeft afgewogen. Het Hof overweegt dat het Land terecht wijst op het restitutierisico en dat van de geïntimeerden kan worden gevergd dat zij de uitkomst van het hoger beroep afwachten. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een overeenkomst tussen het Land en de geïntimeerden, waarbij het Land werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag en medewerking aan de levering van onroerend goed. Het Hof heeft vastgesteld dat de financiële positie van het Land niet goed is en dat de betaling van het vonnis ten koste zal gaan van de verplichtingen die het Land in het algemeen belang dient na te komen. De geïntimeerden hebben zich beroepen op hun eigen financiële belangen, maar het Hof heeft geoordeeld dat deze belangen niet opwegen tegen de belangen van het Land. Het Hof heeft de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis geschorst voor de resterende duur van de procedure in hoger beroep en de geïntimeerden veroordeeld in de proceskosten.