ECLI:NL:OGHACMB:2013:CA0511

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
46516 - EJ 442/10 - H 91/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderhandse verkoop van hypotheekhouder door Palu di Mangel

In deze zaak gaat het om een verzoek van de naamloze vennootschap Exploitatiemaatschappij Palu di Mangel N.V. tot onderhandse verkoop van een hypotheek. De zaak is behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De procedure is gestart op 30 juli 2010, toen Korpodeko, de hypotheekhouder, een verzoekschrift indiende voor de onderhandse verkoop. Palu di Mangel heeft in hoger beroep gesteld dat er gronden zijn om het wettelijk appelverbod te doorbreken, maar het Hof oordeelt dat deze gronden niet voldoende zijn om het beroep te honoreren.

Het Hof verwijst naar eerdere beschikkingen van 5 en 11 april 2011, die door de Hoge Raad zijn vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Hof voor verdere behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2012 zijn de gemachtigden van beide partijen verschenen. Het Hof heeft vastgesteld dat het griffierecht tijdig is betaald en dat de procedure ontvankelijk is.

De beoordeling van het Hof richt zich op de vraag of de door Palu di Mangel aangevoerde gronden voldoende zijn om het wettelijk appelverbod te doorbreken. Het Hof concludeert dat de aangevoerde argumenten niet voldoen aan de criteria voor doorbreking van het appelverbod. De procedure heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep van Palu di Mangel moet worden verworpen, en dat zij de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van Korpodeko moet dragen. De beslissing is genomen op 8 januari 2013.

Uitspraak

Registratienrs. Ghis 46516 - EJ 442/10 - H 91/11
Uitspraak: 8 januari 2013
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ PALU DI MANGEL N.V.,
gevestigd in Curaçao,
2. [appellant sub 2],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verweerders, thans appellanten,
gemachtigde: Mr. S.C. Limon,
tegen
de stichting KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. M.R. Hammoud en N.D.S. Joubert.
Appellanten worden gezamenlijk aangeduid als Palu di Mangel en geïntimeerde als Korpodeko.
1. Verder verloop van de procedure
1.1. Het Hof verwijst voor het verloop tot dat toe naar zijn beschikkingen van 5 april 2011 (mondeling) en 11 april 2011 (schriftelijk), LJN: BR7078.
1.2. Deze beschikkingen zijn door de Hoge Raad der Nederlanden vernietigd bij beschikking van 13 april 2012, LJN: BV5549, NJ 2012, 246. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing.
1.3. Op 6 november 2012 heeft opnieuw een mondelinge behandeling plaats gevonden. Uitsluitend verschenen zijn de gemachtigden mr. Limon (voor Palu di Mangel) en mr. Hammoud (voor Korpodeko).
1.4. Het Hof heeft op die zitting bepaald dat heden een beschikking zal worden uitgesproken.
2. Griffierecht
Zoals is overwogen in rov. 2.3 van de vernietigde beschikking van 5 april 2011 – waaraan de Hoge Raad refereert (rov. 3.4) – is het griffierecht tijdig betaald.
3. Ontvankelijkheid
Het gaat in de onderhavige zaak om een verzoek van de hypotheekhouder (Korpodeko) tot onderhandse verkoop als bedoeld in artikel 268 lid 2 BW jo artikel 548 Rv. Ingevolge artikel 3:268 lid 3, tweede zin, BW is tegen de beschikking van het GEA geen hogere voorziening toegelaten. Palu di Mangel heeft echter gesteld dat in casu gronden bestaan tot doorbreking van dit wettelijk appelverbod en is daarom in haar hoger beroep ontvankelijk.
4. Beoordeling
4.1. Voor het wettelijk kader betreffende onderhandse hypothecaire verkoop, met wetsgeschiedenis, zij verwezen naar de beschikking van het Hof van 29 september 2009, onder 3, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN: BJ9606, Palu di Mangel v. Korpodeko I. Anders dan in die zaak, is in de onderhavige zaak wel een lijst belanghebbenden als bedoeld in artikel 544 lid 3 Rv overgelegd, zij het niet gelijktijdig met het verzoekschrift, en zijn de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden wel opgeroepen.
4.2. De hiervóór onder 3 bedoelde ‘doorbrekingsgronden’ zijn, naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad, dat de rechter buiten het toepassingsgebied van de desbetreffende regeling is getreden, deze ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Het laatste geval – te weten dat bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel door de rechter is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken – doet zich niet voor als de lagere rechter een onjuist oordeel heeft gegeven. Aldus onder meer HR 28 september 2012, LJN: BX0598, NJ 2012, 556.
4.3. Hetgeen door Palu di Mangel is aangevoerd levert geen ‘doorbrekingsgrond’ als hier bedoeld op. Ter toelichting diene het volgende.
4.4. Blijkens het dossier was in casu de voorgenomen veilingsdatum 26 augustus 2010. Het verzoekschrift van Korpodeko is ingediend op 30 juli 2010, dus ruim vóór de in artikel 548 lid 1 Rv bepaalde week. Bij het verzoekschrift was gevoegd een volledige koopakte (artikel 548 lid 2, eerste zin, Rv), maar niet een verklaring van de notaris dat er geen andere biedingen zijn binnengekomen (artikel 548 lid 2, tweede zin) en evenmin de lijst van de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden (artikel 548 lid 3 Rv). De notaris heeft per e-mail van 20 augustus 2010 gereclameerd bij de rechter in eerste aanleg. De rechter heeft per e-mail van 23 augustus 2010 de notaris erop gewezen dat onder meer de bedoelde verklaring en lijst ontbraken. De lijst is op woensdag 25 augustus 2010 ter griffie bezorgd. Bij brief van gelijke satum heeft de notaris tevens verklaard dat er niet meer biedingen zijn gedaan. De belanghebbende zijn door de griffie opgeroepen. Op 26 oktober 2010 heeft een mondelinge benadeling plaats gevonden. Op 4 november 2010 volgde een tussenbeschikking met onder meer een opsomming van de belanghebbenden. Op 17 november 2010 vond opnieuw een mondelinge behandeling plaats. De eindbeschikking – waarin toestemming tot onderhandse verkoop werd gegeven – is gegeven op 30 november 2010.
4.5. Door de tijdige indiening van het verzoekschrift is de dag van de voorgenomen veiling (26 augustus 2010) komen te vervallen (artikel 548 lid 4 Rv). Dat niet vóór deze dag alle gegevens aan Palu di Mangel ter beschikking stonden, is derhalve geen beletsel.
4.6. Nu de volledige koopakte gelijktijdig met het inleidend verzoekschrift is overgelegd en de mondelinge behandeling heeft plaats gevonden nadat alle benodigde stukken waren ingediend, terwijl deze mondelinge behandeling bovendien nog gevolgd is door een tweede mondelinge behandeling en tijdens deze tweede mondelinge behandeling alle gegevens in elk geval ook voor Palu di Mangel beschikbaar waren, kan niet worden gezegd dat bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel door de rechter is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep moet worden verworpen. Palu di Mangel dient de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van Korpodeko gevallen te dragen.
5. Beslissing
Het Hof verwerpt het hoger beroep en veroordeelt Palu di Mangel in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van Korpodeko gevallen en tot op heden begroot op NAF. 3.400,= aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, S. Verheijen en F.J. Lourens, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2013 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.