Uitspraak
1.Verder verloop van de procedure
conclusie na descente tevens houdende akte uitlating na tussenvonnis, met producties, genomen en hebben de erven een
conclusie na descente hoger beroepin kort geding genomen.
2.Beoordeling
Courtar v. Sint Eustatius, welk vonnis is gevoegd bij het tussenvonnis in de onderhavige zaak van 8 januari 2013, opdat partijen zich erover konden uitlaten.
Courtar v. Sint Eustatiusoordeelde het Hof onder meer:
plantage Blaauw; en HR 8 september 2000, NJ 2000, 629 inzake
plantage Gato), ook al was de rechtsvordering van de eigenaar tot beëindiging van het bezit na dertig jaren bevrijdend verjaard.
Tridon e.a. en Damoiseau e.a. v. Island GEM Enterprises).
Courtar v. Sint Eustatius. Of men bezitter is geworden moet naar verkeersopvattingen worden beoordeeld, onder meer op grond van uiterlijke feiten (artikel 3:108 BW). De gesteldheid en de (in het verleden geringe) waarde van de zaak mogen mede een rol spelen. Naar verkeersopvattingen heeft [voorganger], de voorganger van de erven, gedurende lange tijd grond van de overheid (‘gemeenschapsgrond’) gebruikt als houder, ook al had zijn gebruik een min of meer exclusief karakter gekregen. Voor zover [voorganger] al de grond gebruikte voordat het Land deze in 1961 in eigendom verkreeg – [voorganger] schreef op 1 september 2008 dat hij het perceel sinds begin jaren-60 heeft ‘beheerd, bewaakt en onderhouden’ (tussenvonnis, rov. 3.2 onder c) – was hij houder voor de toenmalige eigenaar. De door de erven gestelde feiten zijn niet onverenigbaar met een houden voor de overheid of diens voorganger; een uitdrukkelijke overeenkomst is daarvoor niet nodig. De overheid gedoogde het gebruik door [voorganger], althans zo lang als de overheid de grond niet zelf nodig had. Wanneer men heeft aangevangen krachtens een rechtsverhouding voor de eigenaar te houden, gaat men daarmee onder dezelfde titel voort, zolang niet blijkt dat hierin verandering is gebracht, hetzij ten gevolge van een handeling van de eigenaar, hetzij ten gevolge van een tegenspraak van diens recht (artikel 3:111 BW). [voorganger] heeft zich destijds niet zodanig gedragen dat de overheid daaruit niet anders kon afleiden dan dat hij pretendeerde eigenaar te zijn.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingvan toepassing.