Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 5 juni 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak tussen belanghebbende, wonende te Curaçao, en de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2020. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, die op 4 november 2022 waren opgelegd, en de Inspecteur had deze aanslagen op 23 juni 2023 verminderd naar nihil. Hierdoor kwam het belang aan de beroepsprocedure te ontvallen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Het Gerecht overwoog dat, hoewel de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende had gehonoreerd, de kosten van de procedure niet vergoed dienden te worden, omdat er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand. Wel werd de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt de hoofdregel dat de proceskosten door de Inspecteur vergoed dienen te worden, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc. en biedt partijen de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De uitspraak is gepubliceerd op 5 juni 2024 en is te vinden op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:OGEAC:2024:95.