Uitspraak
Uitspraak
[Eiseres],
de minister van Justitie,
Inleiding
Beoordeling door het Gerecht
Conclusie en gevolgen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
zes wekenna de dag van kennisgeving van de uitspraak.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 juni 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een 'Verklaring niet van toepassing' (NVT verklaring) behandeld. Eiseres, die al meer dan tien jaar in Curaçao woont, heeft op 3 mei 2022 beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag, die door de minister van Justitie op 23 maart 2022 was afgewezen. De minister stelde dat eiseres niet onder de personen valt die in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) zijn genoemd, en dat het onderscheid tussen deze groepen Nederlanders gerechtvaardigd is ter bescherming van de sociaaleconomisch kwetsbare samenleving van Curaçao.
Het Gerecht oordeelt dat de afwijzing van de NVT verklaring niet in strijd is met artikel 12, vierde lid, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Eiseres, geboren in Nederland, heeft recht op terugkeer naar haar eigen land, maar de afwijzing van de NVT verklaring beperkt haar toegang tot Curaçao niet, aangezien zij al van rechtswege toegang heeft op basis van haar VRW-verklaring. Het Gerecht concludeert dat de afwijzing van de NVT verklaring in stand blijft, en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt.
De uitspraak verwijst ook naar eerdere jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad en een eerdere uitspraak van het Gerecht in 2017, waarin werd geoordeeld dat voor andere Nederlanders die meer dan tien jaar in de Nederlandse Antillen hebben gewoond, de Antillen hun 'own country' is geworden. Echter, het Gerecht stelt dat de situatie van eiseres verschilt van die in de eerdere zaak, omdat zij wel over een VRW-verklaring beschikt en niet het grootste deel van haar leven in Curaçao heeft doorgebracht. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.