Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid van het beroep
tijdstipwaarop de waarde moet worden bepaald. Daarvan dient te worden onderscheiden de datum waarop de aanslagen uiterlijk moeten zijn vastgesteld. In dat verband bepaalt artikel 7, lid 1, LOZB dat de onroerendezaakbelasting een aanslagbelasting is, waarvoor ingevolge artikel 10, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag vervalt door verloop van vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. De belastingschuld ontstaat bij de onroerendezaakbelasting (een tijdstipbelasting) op 1 januari van het betreffende belastingjaar. In dit geval derhalve op 1 januari 2019, 2020, 2021 en 2022. Geconcludeerd kan dan ook worden dat alle aanslagen (2019 tot en met 2022) ruimschoots op tijd zijn opgelegd.
5.DE BESLISSING
- verklaart het beroep, voor zover het betreft de aanslag 2018, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep, voor zover het betreft de aanslagen 2019 tot en met 2022, ongegrond;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij: