ECLI:NL:OGEAC:2022:48

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
CUR202100305 en CUR202100306 en CUR202102740
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in belastingzaken na intrekking van beroep

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om vergoeding van proceskosten en griffierecht na intrekking van een beroep door de belanghebbende. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen aanslagen premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2017, welke aanslagen op 8 februari 2019 waren opgelegd. Na het indienen van bezwaar en beroep, heeft de Inspecteur op 9 juli 2021 uitspraak gedaan op het bezwaar, waarbij de aanslag AOV/AWW werd gehandhaafd en de aanslag AVBZ werd verminderd. De belanghebbende trok op 26 januari 2022 de beroepen in, maar verzocht tegelijkertijd om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht overwoog dat, ingevolge artikel 7a van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het mogelijk is om onmiddellijk uitspraak te doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Het Gerecht oordeelde dat de intrekking van het beroep en het verzoek om vergoeding van kosten gegrond was, en dat de Inspecteur in de proceskosten moest worden veroordeeld. Het Gerecht wees het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe en bepaalde dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 moest terugstorten. De uitspraak benadrukt de toepassing van de relevante artikelen van de Landsverordening en de Algemene landsverordening Landsbelastingen, en bevestigt dat de belanghebbende recht heeft op een redelijke vergoeding van de gemaakte kosten.

Uitspraak

Uitspraak van 11 maart 2022
BBZ nrs. CUR202100305 en CUR202100306 en CUR202102740
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in Belastingzaken van het verzoek om vergoeding van proceskosten in het geding tussen:
[Belanghebbende],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, wonende in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 8 februari 2019 een aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 40.308 en een te betalen bedrag aan premies van NAf 6.449.
1.2
Aan belanghebbende is op 8 februari 2019 een aanslag premie AVBZ voor het jaar 2017 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 40.308 en een te betalen bedrag aan premie van NAf 806.
1.3
Belanghebbende heeft op 8 april 2019 tegen bovengenoemde aanslagen bezwaar gemaakt.
1.4
Belanghebbende is op 4 januari 2021 in beroep gekomen tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 9 juli 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslag premies AOV/AWW 2017 gehandhaafd en de aanslag premie AVBZ verminderd.
1.6
Belanghebbende is op 7 september 2021 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar van 9 juli 2021 met betrekking tot de premies AOV/AWW 2017. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
Partijen zijn op 28 december 2021 uitgenodigd voor de zitting van 27 januari 2022.
1.8
De Inspecteur heeft belanghebbende op 25 januari 2022 bericht dat de aanslag premies AOV/AWW voor het jaar 2017 is verminderd.
1.9
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 26 januari 2022 de beroepen ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
1.1
De griffier heeft op 26 januari 2022 de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden te reageren op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De Inspecteur heeft per e- mail op 17 februari 2022 gereageerd.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft de beroepen ingetrokken omdat de Inspecteur aan de bezwaren is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de in bezwaar en beroep gemaakte proceskosten en het griffierecht.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.4
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet ingevolge artikel 32a, lid 2 ALL worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
2.5
Niet gebleken is dat belanghebbende in de bezwaarfase heeft verzocht om een kostenvergoeding. Gelet op het bepaalde in artikel 32a, lid 1, ALL komt belanghebbende dan niet in aanmerking voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Kosten beroepsfase
2.6
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.7
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.8
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 700 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). Het Gerecht overweegt hierbij dat het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak wordt geacht mede te zijn gericht tegen de nadien gedane uitspraak op bezwaar. (GEA Curaçao 11 september 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:238). Het op 7 september 2021 ingediende beroepschrift dient dan als aanvulling op het eerder ingediende beroep te worden aangemerkt.
2.9
Voor zover belanghebbende heeft verzocht om een integrale kostenvergoeding wijst het Gerecht dit verzoek af. Ingevolge artikel 2, lid 3, van het Besluit kan in bijzondere omstandigheden van een forfaitaire proceskostenvergoeding worden afgeweken. Het uitsluitend onjuist toepassen van een wettelijke regel vormt naar het oordeel van het Gerecht in dit geval geen bijzondere omstandigheid die afwijking van de forfaitaire vergoedingsregeling rechtvaardigt.
2.1
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310). Het beroepschrift van 7 september 2021 had het Gerecht moeten aanmerken als een aanvulling op het eerder ingediende beroepschrift (zie 2.8), waarvoor geen griffierecht verschuldigd is. Het Gerecht zal overgaan tot terugstorting van NAf 50 griffierecht.
2.11
Gelet op het voorgaande is sprake van een kennelijk gegrond verzoek.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700;
draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf 50 te vergoeden; en
- gaat over tot terugstorting van NAf 50 griffierecht.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken 11 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.