Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Beroep niet tijdig beslissen
5.5. PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 26 juli 2022 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de status van belanghebbende als Vrijgestelde Vennootschap werd beoordeeld. De zaak betreft naheffingsaanslagen winstbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2014. Belanghebbende, een dochtervennootschap van een bank, stelde dat zij niet onderworpen is aan toezicht van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, en daarom recht heeft op de status van Vrijgestelde Vennootschap. De Inspecteur der Belastingen betwistte dit en stelde dat belanghebbende wel degelijk onder toezicht staat, omdat de moedermaatschappij een bank is.
Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende op basis van de wetgeving en de feiten niet als een bank of financiële instelling kan worden aangemerkt die onder toezicht staat van de Centrale Bank. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslagen onterecht waren opgelegd en vernietigde deze. Het Gerecht overwoog verder dat de Inspecteur niet ernstig onzorgvuldig had gehandeld, waardoor er geen recht op proceskostenvergoeding was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van de status van vennootschappen in het belastingrecht, vooral in gevallen waar toezicht en vrijstellingen aan de orde zijn.