Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
Proceskosten bezwaar
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 14 december 2018 uitspraak gedaan over de beroepen van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen winstbelasting en vergrijpboetes voor de jaren 2008, 2009 en 2010. Belanghebbende, een vennootschap opgericht door een bank, betwistte de naheffingsaanslagen en de opgelegde boetes, stellende dat zij als Vrijgestelde Vennootschap aangemerkt dient te worden. De Inspecteur had echter geoordeeld dat belanghebbende niet aan de voorwaarden voldeed, omdat de moedermaatschappij onder toezicht van de Centrale Bank stond.
De procedure begon met de oplegging van naheffingsaanslagen en boetes door de Inspecteur in 2014. Belanghebbende maakte bezwaar en stelde beroep in, waarbij zij aanvoerde dat zij voldeed aan de voorwaarden voor de status van Vrijgestelde Vennootschap. De Inspecteur handhaafde zijn standpunt, wat leidde tot de rechtszaak. Tijdens de zitting op 26 april 2017 en de comparitiezitting op 6 december 2018 werd de zaak behandeld. Belanghebbende voerde aan dat de status van de moedermaatschappij niet van invloed was op haar eigen status als Vrijgestelde Vennootschap.
Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende niet onder toezicht van de Centrale Bank stond en dat de moedermaatschappij's status geen invloed had op de voorwaarden voor Vrijgestelde Vennootschap. De beroepen werden gegrond verklaard, de naheffingsaanslagen en boetes werden vernietigd, en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor duidelijke communicatie van de Inspecteur over de status van vennootschappen in relatie tot belastingheffing.