ECLI:NL:OGEAC:2022:175

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
CUR202101259
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over naheffingsaanslag winstbelasting en boete wegens onjuiste aangifte en administratieplicht

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderneming die onroerende goederen beheert en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015, waarbij een verschuldigde belasting van NAf 73.689 en een vergrijpboete van NAf 36.844 was opgelegd. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag, maar verlaagde de boete naar NAf 29.124. De belanghebbende stelde dat de correcties op de huuropbrengsten onterecht waren en dat de boete vernietigd diende te worden.

Het Gerecht oordeelde dat de vereiste aangifte niet was gedaan en dat niet was voldaan aan de administratieplicht, waardoor de bewijslast was omgekeerd. De Inspecteur had voor een van de panden een huurprijs vastgesteld die het Gerecht te hoog achtte en stelde een redelijke zakelijke huurprijs van NAf 30.000 voor. De correcties op de huuropbrengsten werden verminderd, maar de boete werd gehandhaafd omdat de Inspecteur overtuigend had aangetoond dat er sprake was van (voorwaardelijk) opzet aan de zijde van de belanghebbende. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar, en verminderde de naheffingsaanslag en de boete dienovereenkomstig. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak van 24 juni 2022
BBZ nr. CUR202101259
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 21 december 2020 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015 opgelegd naar een verschuldigde belasting van NAf 73.689. Daarbij is een vergrijpboete opgelegd wegens het te weinig betalen van winstbelasting van NAf 36.844 (50%).
1.2
Belanghebbende heeft op 10 februari 2021 tegen de naheffingsaanslag en de boete bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 1 april 2021 de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd naar NAf 29.124.
1.4
Belanghebbende heeft op 18 mei 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
Belanghebbende heeft op 9 februari 2022 een nader stuk ingediend.
1.6
De Inspecteur heeft op 23 februari 2022 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A], verbonden aan [X]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [B]. en [C] (controlemedewerker). Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota met bijlagen overgelegd en voorgedragen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende drijft een onderneming die bestaat uit het beheren van onroerende goederen van [Q]. Voor het beheer en de exploitatie van de onroerende goederen ontvangt belanghebbende een vergoeding van 10 percent van de bruto-opbrengsten. De overige 90 percent wordt doorbetaald aan [Q].
2.2
Belanghebbende heeft voor het jaar 2015 een belastbare winst van minus NAf 23.427 aangegeven.
2.3
De Stichting Belastingaccountantsbureau (hierna: SBAB) heeft bij belanghebbende een onderzoek verricht naar de aanvaardbaarheid van de aangiften winstbelasting en omzetbelasting voor de periode 2015 t/m 2017. De bevindingen zijn door SBAB vastgelegd in een rapport van 6 oktober 2020.
2.4
In het rapport van SBAB is onder andere het volgende vermeld:

3.4 Oordeel administratie
Naast de in de onderdelen 3.4 ‘Administratieplicht’ genoemde bevindingen heb ik het volgende geconstateerd:
  • Belastingplichtige heeft een rekening-courant verhouding en heeft hiervoor geen schriftelijke overeenkomst opgesteld. Door belastingplichtige zijn geen afspraken gemaakt met de rekening-couranthouders voor de terugbetaling/aflossing en zekerheden. Door belastingplichtige wordt geen rente in rekening gebracht aan de rekening-couranthouders.
  • Belastingplichtige heeft haar opbrengsten niet volledig aangegeven.
  • Belastingplichtige heeft onzakelijke kosten als zakelijke kosten aangegeven.
  • Belastingplichtige heeft niet bestaande schulden in haar balans aangegeven.
Op basis van de geconstateerde materiële gebreken in de administratie, het niet voldoen aan de administratieplicht (..), naast het niet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud indienen van de vereiste aangiften, concludeer ik dat de gevoerde administratie zodanige ernstige gebreken vertoont dat deze niet kan dienen als, betrouwbare basis voor de beoordeling van de in dit onderzoek betrokken belastingaanslagen en -aangiften.
Op grond van artikel 30 lid 6 ALL is sprake van de zogeheten omkering van de bewijslast, daar de vereiste aangifte(n) niet is/zijn gedaan en/of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge artikel 43 ALL. Het gevolg hiervan is dat de op te leggen aanslagen bij een uitspraak op eventuele bezwaarschriften zullen worden gehandhaafd, tenzij blijkt dat en in hoeverre de aanslagen onjuist zijn. (..)
(..)
4.2
Fiscale winstberekening
4.2.1
Algemeen
Op basis van de geconstateerde gebreken in de administratie en het niet volledig voldoen aan de bewaar-en administratieplicht overeenkomstig de ALL concludeer ik dat de gevoerde administratie zodanig ernstige gebreken vertoont dat deze niet kan dienen als betrouwbare basis voor de winstberekening.
(..)
4.2.2
Opbrengstverantwoording
Belastingplichtige heeft in de jaren 2015 (..) de volgende huuropbrengsten aangegeven:
Omschrijving
(..)
2015
(..)
(..)
Rental Income
(..)
706,626
(..)
(..)
(..)
Voor de beoordeling van de huuropbrengsten heb ik het volgende vastgesteld:
(..)
- Uit de administratie leid ik af dat de huurprijs voor het pand te [adres3] (opslagplaats) 12,000 per maand bedraagt (het huurbedrag wordt verwerkt in de rekening courant met [Z] NV).
(..)
- Het Pand te [adres] bestaat uit twee ruimtes en wordt voor een gemiddelde huurprijs van 2,200 per maand verhuurd.
- De [adres 6] (([adres]) bestaat uit drie units. De unit op de begane grond wordt voor 1,510 verhuurd, en twee appartementen die voor een gemiddelde maandelijkse huurprijs van 1,375 worden verhuurd.
(..)
Op grond van het voorgaande heb ik de berekende huuropbrengsten als volgt aangepast:
Omschrijving
Units
Gemiddeld huurprijs
2015
(..)
(..)
1) [adres 1] ([V])
28
1,375
462,000
(..)
(..)
2) [adres] ([P])
12
1,160
167,040
(..)
(..)
Leegstand appartementen (5%)
-31,452
(..)
(..)
Totaal onbelaste prestaties (A)
597,588
(..)
(..)
3) [adres 3]
1
12,000
144,000
(..)
(..)
4) [adres 4] A&B
2
2,300
55,200
(..)
(..)
5) [adres 5] [adres]
2
2,200
48,400
(..)
(..)
6) [adres 6] /([adres])
1
1,510
18,120
(..)
(..)
2
1,375
33,000
(..)
(..)
7) [adres 7]
-
-
-
8) [adres 8]
-
-
-
9) [adres 9]
-
-
-
Totaal belaste prestaties (B)
298,720
(..)
(..)
Berekende huuropbrengsten (A+B)
896,308
(..)
(..)
Aangegeven huuropbrengsten
706,626
(..)
(..)
Verschil
189,682
(..)
(..)
Het voorgaande leidt tot het volgende correctievoorstel:
Correctie
2015
(..)
(..)
Rental Income
189,682
(..)
(..)
(..)
4.3.1
Winstcorrecties
De correcties zoals beschreven in de voorgaande onderdelen leiden tot de volgende recapitulatie:
Onderdeel
Omschrijving
2015
(..)
(..)
4.1.1
Loan to related parties
-15,750
(..)
(..)
4.1.3
Star Private Foundation
67,500
(..)
(..)
4.1.5
Account Payable
29,336
(..)
(..)
4.2.2
Opbrengstverantwoording
189,682
(..)
(..)
4.2.3
Fire and theft Insurance
14,795
(..)
(..)
4.2.4
Maintenance
40,949
(..)
(..)
4.2.5
Ground Tax
-
(..)
(..)
Totaal
Winstcorrecties
326,512
(..)
(..)
(..)
6 GEVOLGEN VOOR DE BELASTINGHEFFING6.1 WB
Naar aanleiding van het boekenonderzoek stel ik u voor de aangegeven / vastgestelde belastbare winst te corrigeren. De gecorrigeerde belastbare winst kan als volgt worden berekend:
Omschrijving
2015
(..)
(..)
Aangegeven belastbare winst (na verliesverrekening en giftenaftrek)
-23,427
(..)
(..)
Winstcorrecties (inclusief fiscale faciliteiten)
326,512
(..)
(..)
Correctie verliesverrekening
-8,328
-
-
Belastbare winst na correctie
294,757
(..)
(..)
(..)
7 BOETEN7.1 WB
De voorgestelde naheffingsaanslagen WB over de jaren 2015 tot en met 2017 zijn het gevolg van de handelwijze van belastingplichtige. Belastingplichtige heeft te weinig WB aangegeven en/of voldaan.
(..)
Correctie onderdeel 4.2.2 ‘Opbrengstverantwoording’
Belastingplichtige wist of had moeten weten dat zij de omzet volledig moet aangeven. Belastingplichtige heeft een deel van haar omzet niet aangegeven. De niet aangegeven bedragen zijn dermate groot dat deze belastingplichtige niet hadden mogen ontgaan. Ik ben hierdoor van mening dat door deze onjuiste handelswijze sprake is van (voorwaardelijke) opzet van belastingplichtige.
Op grond van artikel 21 ALL juncto artikel 4.8, lid 2 MRFB stel ik u voor gelijktijdig met de naheffingsaanslagen WB over de jaren 2015 tot en met 2017 zoals vermeld in het hoofdstuk 6.1 ‘WB’ van dit rapport een vergrijpboete op te leggen van 50%.
De grondslag voor de vergrijpboete wordt gevormd door het bedrag van de naheffingsaanslag en indien verliezen in aanmerking zijn of worden genomen, het bedrag waarop de naheffingsaanslag zou zijn berekend zonder rekening te houden met die verliezen, voor zover dit een gevolg is van (voorwaardelijke) opzet van belastingplichtige.
(..)”
Met betrekking tot de overige correcties heeft de Inspecteur een vergrijpboete van 25% geadviseerd.
3.5
De Inspecteur heeft overeenkomstig de bevindingen in het rapport de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd naar een belastbare winst voor het jaar 2015 van NAf 294.757, met een verschuldigde belasting van NAf 73.689. Tegelijkertijd heeft de Inspecteur, in afwijking van het controlerapport, met betrekking tot de gehele naheffingsaanslag een vergrijpboete opgelegd van 50%, ofwel NAf 36.844. De boete is in de bezwaarfase verminderd van NAf 36.844 naar NAf 29.124.

3.GESCHIL

3.1.1
In geschil is of de naheffingsaanslag en boete naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.1.2
Meer in bijzonder zijn in geschil de correcties huuropbrengsten van de panden [adres 3] (NAf 144.000), [adres 6] (totaal: NAf 51.120) en [adres] (NAf 48.400).
3.2
Belanghebbende stelt dat het perceel [adres 3] voor NAf 12.000 per jaar wordt verhuurd en dit de correctie dient te zijn. Belanghebbende is daarnaast van mening dat de correcties met betrekking tot [adres 6] en [adres] dienen te vervallen. De boete dient volgens belanghebbende primair te worden vernietigd wegens strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en subsidiair vastgesteld te worden op 25%.
3.3
De Inspecteur is de mening toegedaan dat de correcties met betrekking tot de [adres 3 ] en [adres 6] gehandhaafd dienen te worden. De correctie met betrekking tot de [adres] dient te vervallen. De boete dient volgens de Inspecteur vastgesteld te worden naar een bedrag van NAf 23.219.

4.OVERWEGINGEN

Omkering bewijslast

4.1
Artikel 31, lid 3 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) bepaalt, voor zover van belang, dat het beroep van de belastingplichtige moet worden afgewezen indien de vereiste aangifte niet is gedaan of niet volledig is voldaan aan de administratieplicht van artikel 43 ALL tenzij de belastingplichtige overtuigend kan aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast).
4.2
In het controlerapport is gesteld dat de vereiste aangifte niet is gedaan en dat niet is voldaan aan de administratieplicht (zie punt 3.4 van het controlerapport, opgenomen in 2.4). Het Gerecht zal eerst oordelen over de vereiste aangifte en vervolgens over de administratieplicht.
4.3
Bij inhoudelijke gebreken in een aangifte kan slechts dan worden aangenomen dat de vereiste aangifte niet is gedaan, indien aan de hand van de normale regels van stelplicht en bewijslast is vastgesteld dat sprake is van één of meer gebreken die ertoe leiden dat de volgens de aangifte verschuldigde belasting verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Tevens is vereist dat het bedrag van de belasting dat als gevolg van de hiervoor bedoelde gebreken in de aangifte niet zou zijn geven, op zichzelf beschouwd aanzienlijk is (vgl. HR 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1312; GHvJ 6 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:105).
4.4
Inhoudelijke gebreken in de aangifte worden slechts in aanmerking genomen indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van de aangifte wist of zich ervan bewust moest zijn dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven (vgl. HR 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1312; GHvJ 6 juni 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:105). Ook dit moet worden vastgesteld aan de hand van de normale regels van stelplicht en bewijslast.
4.5
Belanghebbende heeft in zijn aangifte een verlies van NAf 23.427 aangegeven. De SBAB heeft tijdens het boekenonderzoek meerdere correcties voorgesteld. Belanghebbende is met een bedrag van NAf 94.992 aan correcties akkoord gegaan. De daarover verschuldigde belasting is niet alleen verhoudingsgewijs, maar ook op zichzelf beschouwd aanzienlijk (vgl. HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1083). Het Gerecht acht aannemelijk dat belanghebbende ten tijde van het doen van aangifte wist dat de vereiste aangifte niet werd gedaan.
4.6
In artikel 43 ALL is de administratieplicht opgenomen. In artikel 43, lid 2 ALL is bepaald dat administratieplichtigen zijn gehouden op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken. Naar het oordeel van het Gerecht heeft belanghebbende niet voldaan aan haar administratieplicht. Het Gerecht verwijst hiervoor naar de in 3.4 van het controlerapport vermelde tekortkomingen en in het bijzonder naar de tekortkomingen met betrekking tot de administratie van de huuropbrengsten. Uit de administratie kunnen niet rechtstreeks de genoten huuropbrengsten worden afgeleid. Dat blijkt temeer uit de omstandigheid dat belanghebbende in haar aangifte een bedrag aan huuropbrengsten heeft opgenomen van NAf 706.626, dat zij in reactie op het controlerapport een bedrag aan huuropbrengsten noemt van NAf 579.787,63 en dat belanghebbende nu uiteindelijk weer een ander bedrag verdedigt. Dat belanghebbende verschillende spreadsheets bijhoudt waaruit de te verwachten huurpenningen zouden kunnen worden afgeleid doet aan het oordeel dat de administratie niet kan dienen als basis voor de winstberekening niet af.
4.7
Nu de vereiste aangifte niet is gedaan en niet is voldaan aan de administratieplicht, vindt voornoemde bewijsregel van artikel 31, lid 3 ALL toepassing. De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correcties niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting.
[adres 3]
4.8
De Inspecteur heeft voor de [adres 3] een huurbedrag van NAf 12.000 per maand in aanmerking genomen. De correctie voor het jaar 2015 bedraagt NAf 144.000 (12 x NAf 12.000). De [adres 3] zijn percelen met daarop volgens de Inspecteur een klein pand met hekwerk en twee containers. De Inspecteur stelt dat de huur NAf 12.000 per maand bedraagt en hij leidt dit af uit de omstandigheid dat dat dit bedrag in het verleden verwerkt is in de rekening courant verhouding tussen belanghebbende en [Z].
4.9
Belanghebbende heeft gesteld dat de percelen worden verhuurd aan een gelieerde partij, [Z], die de percelen alleen maar gebruikt voor de verkoop van vuurwerk tussen 26 en 31 december. Volgens belanghebbende bedraagt de huurprijs slechts NAf 12.000 per jaar. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft belanghebbende een huurcontract overgelegd van 14 februari 2020 waarin een huurprijs van NAf 12.000 per jaar staat vermeld.
4.1
Met hetgeen belanghebbende heeft gesteld en overgelegd (contract van 2020) heeft belanghebbende niet overtuigend aangetoond dat de huuropbrengst in 2015 lager dan NAf 144.000 was. Belanghebbende heeft in zijn ter zitting overgelegde pleitnota aangeboden nader bewijs te leveren. Dit bewijsaanbod acht het Gerecht te laat.
4.11
De huurprijs van NAf 12.000 per maand die de Inspecteur hanteert, berust naar het oordeel van het Gerecht echter niet op een redelijke schatting. Het betreft immers kale percelen waarop naast een klein pand alleen enkele containers gestald zijn. Een huurprijs van NAf 12.000 per maand is daarmee te hoog. Bij de percelen [adres 3] is sprake van huur tussen gelieerde partijen. Er dient derhalve een zakelijke huurprijs in aanmerking te worden genomen. Bij gebrek aan voldoende gegevens, waaruit de zakelijke huurprijs zou kunnen worden afgeleid, zal het Gerecht in goede justitie een redelijke zakelijke huurprijs (voor het gehele jaar) van NAf 30.000 voor [adres 3] in aanmerking nemen. De correctie die ziet op [adres 3 ] dient verminderd te worden met NAf 114.000 (NAf 144.000 minus NAf 30.000).
[adres 6]
4.12
Voor de [adres 6] is een correctie aan huuropbrengsten aangebracht van totaal NAf 51.120. De Inspecteur heeft de correctie als volgt berekend. Het onroerend goed bestaat uit drie units. Voor de unit op de begane grond heeft de Inspecteur een huurprijs van NAf 1.510 per maand gehanteerd. De correctie voor 2015 bedraagt: 12 x NAf 1.510 = NAf 18.120. Voor de twee appartementen-units heeft de Inspecteur een gemiddelde prijs van NAf 1.375 per maand gehanteerd. De correctie voor 2015 bedraagt 12 x NAf 1.375 x 2 = NAf 33.000. De totale correctie bedraagt NAf 18.120 + NAf 33.000 = NAf 51.120.
4.13
De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat er een fout in de berekening is opgetreden. Per abuis is een bedrag van NAf 1.375 voor de appartementen-units per maand in aanmerking genomen, terwijl dit NAf 1.050 per maand dient te zijn. De correctie dient 12 x NAf 1.050 x 2 = NAf 25.200 te bedragen. De correctie voor De [adres 6] dient derhalve verminderd te worden met NAf 7.800 (NAf 33.000 minus NAf 25.200). Het Gerecht zal dit standpunt van de Inspecteur volgen en oordeelt dat de correctie van de Inspecteur niet onredelijk is.
4.14
Belanghebbende stelt dat de units van de [adres 6] in het jaar 2015 niet verhuurd waren en dat de correctie daarom dient te vervallen. Belanghebbende dient dit, gelet op de omkering en verzwaring van de bewijslast, overtuigend aan te tonen. Belanghebbende heeft ter onderbouwing van zijn stelling kwitanties bijgevoegd waaruit blijkt dat een installateur op 15 februari 2017 verlichting en airco gekeurd heeft. De Inspecteur stelt dat de units in 2015 verhuurd waren en heeft ter onderbouwing van zijn stelling een overzicht van Aqualectra N.V. bijgevoegd waaruit blijkt welke hoeveelheden water er in 2015 per maand zijn verbruikt, en wat de daarbij horende kosten zijn. Daarnaast heeft de Inspecteur erop gewezen dat belanghebbende in haar reactie op het conceptrapport van SBAB heeft aangegeven dat er voor De [adres 6] een bedrag van NAf 16.000 aan huuropbrengsten in het jaar 2015 is genoten. Het Gerecht overweegt dat belanghebbende met hetgeen zij heeft aangevoerd, tegenover hetgeen de Inspecteur heeft overgelegd, niet overtuigend heeft aangetoond dat de appartementen aan de [adres 6] in het jaar 2015 niet verhuurd waren en dat de in aanmerking genomen huuropbrengsten onjuist zijn.
[adres]
4.15
Voor de [adres] is een correctie aangebracht ten bedrage van NAf 48.400. De Inspecteur heeft in zijn verweerschrift het standpunt ingenomen dat deze correctie dient te vervallen. Het Gerecht zal dit standpunt volgen.
Slotsom met betrekking tot de naheffingsaanslag
4.16
De Inspecteur heeft een totale correctie op huurinkomen aangebracht van NAf 189.682 (zie 4.2.2 SBAB-rapport). Op basis van het hiervoor overwogene dient de correctie met betrekking tot de huuropbrengsten verminderd te worden met een bedrag van NAf 170.200 (NAf 114.000 [adres 3] + NAf 7.800 De [adres 6] + NAf 48.400 [adres]). De belastbare winst na correctie dient als volgt berekend te worden:
Aangegeven belastbare winst (na verliesverrekening en giftenaftrek)
-/- NAf 23.427
Winstcorrecties (inclusief fiscale faciliteiten) (NAf 326.512 -/- NAf 170.200)
156.312
Correctie verliesverrekening
-/- 8.328
Belastbare winst na correctie
124.557
Boete
4.17
In het SBAB-rapport is geadviseerd om voor de correcties die betrekking hebben op de opbrengstverantwoording een vergrijpboete op te leggen wegens het te weinig betalen van winstbelasting van 50%. Voor de overige correcties is geadviseerd een boete op te leggen van 25%. De Inspecteur heeft bij het opleggen van de boete over alle correcties een boete van 50% toegepast. In de bezwaarfase heeft de Inspecteur de boete verminderd, en heeft hij de percentages overeenkomstig de bevindingen in het SBAB-rapport toegepast. De boete is in de bezwaarfase verminderd naar NAf 29.124.
4.18
Belanghebbende heeft gesteld dat de boete niet op de juiste wijze aangekondigd is en dat de boete vernietigd dient te worden wegens strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het Gerecht oordeelt hierover dat de boete op de juiste wijze aangekondigd is. De boete is, voordat hij is opgelegd, immers aangekondigd in het SBAB-rapport van 6 oktober 2020. Daarbij is vermeld dat voor de niet aangegeven omzet sprake is van opzet aan de zijde van belanghebbende en dat daarvoor een vergrijpboete opgelegd wordt van 50%. Met betrekking tot de overige correcties is vermeld dat sprake is van grove schuld en dat daarvoor een vergrijpboete opgelegd wordt van 25%. Van strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur is dan ook geen sprake.
4.19
Tegen de hoogte van de vergrijpboete (van 25%) met betrekking tot de niet-huurcorrecties heeft belanghebbende zich voor het overige niet verzet. Met betrekking tot de boete over de gecorrigeerde huuropbrengsten (NAf 189.682 -/- Naf 170.200 = NAf 19.482) is het Gerecht van oordeel dat de Inspecteur overtuigend heeft aangetoond dat er sprake is van (voorwaardelijk) opzet aan de zijde van belanghebbende. Belanghebbende heeft willens en wetens niet alle huurinkomsten opgenomen in de aangifte. Het Gerecht acht een boete van 50% in overeenstemming met de ernst van het vergrijp. Het Gerecht oordeelt dat de boete, ondanks dat deze vastgesteld is met omkering van de bewijslast, passend en geboden is.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht vindt aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken.
Bezwaarfase
5.2
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de ALL worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
5.3
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift niet verzocht om een kostenvergoeding. Gelet op het bepaalde in artikel 32a, lid 1, ALL komt belanghebbende dan niet in aanmerking voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Beroepsfase
5.4
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.6
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1).
5.7
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag winstbelasting tot een naheffingsaanslag naar een belastbare winst van NAf 124.557;
- vermindert de boete dienovereenkomstig;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 24 juni 2022, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500