Uitspraak
2.Feiten
( 19.095)
720.646
81.396
46.821
( 28.276)
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
datum-stempel) aan partijen verzonden.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de Inspecteur der belastingen aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing AOV voor het jaar 2005 heeft opgelegd. Belanghebbende heeft aangifte gedaan van een belastbaar inkomen en premie-inkomen van nihil. De Inspecteur heeft echter, met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast, de aanslagen opgelegd op basis van een geschat inkomen van Afl 150.223, dat verband houdt met een dividenduitkering van de door belanghebbende opgerichte NV.
Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht, waarbij het oordeelt dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Het Hof stelt vast dat de Inspecteur de aanslagen terecht heeft opgelegd, omdat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat hij geen belaste inkomsten heeft genoten. De Inspecteur heeft de aanslagen gebaseerd op de gegevens van de Kamer van Koophandel en de jaarrekening van de NV, waaruit blijkt dat belanghebbende als aandeelhouder recht had op het dividend. Het Hof concludeert dat de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen een redelijke schatting heeft gemaakt van het inkomen van belanghebbende, en dat de omkering en verzwaring van de bewijslast gerechtvaardigd zijn.
De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.