Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak is het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan over de hoogte van de proceskostenvergoeding in een belastingzaak. Belanghebbende, gevestigd te Curaçao, had een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015 ontvangen, waartegen zij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur der Belastingen had de naheffingsaanslag en de verzuimboete in een uitspraak op bezwaar van 22 mei 2018 verminderd naar nihil. Belanghebbende had echter op 24 mei 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar, waarvoor zij griffierecht had betaald. Tijdens de procedure heeft belanghebbende verzocht om een bovenforfaitaire vergoeding van de proceskosten, die zij in bezwaar en beroep had gemaakt.
Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende geen recht had op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat zij niet tijdig had verzocht om vergoeding. Voor de beroepsfase oordeelde het Gerecht dat de handelwijze van de Inspecteur ernstig onzorgvuldig was, wat leidde tot extra kosten voor belanghebbende. Het Gerecht stelde de bovenforfaitaire vergoeding vast op NAf 900. Daarnaast werd vastgesteld dat belanghebbende niet in aanmerking kwam voor een vergoeding van immateriële schade, omdat het bezwaarschrift vóór 1 oktober 2018 was ingediend. De uitspraak concludeerde met de toewijzing van de proceskostenvergoeding en de veroordeling van de Inspecteur tot vergoeding van het griffierecht.