Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
4.OVERWEGINGEN
Beroep niet tijdig beslissen op bezwaar premies AOV/AWW en premie AVBZ 2017
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, een beroep ingesteld tegen de Inspecteur der Belastingen naar aanleiding van een aanslag inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2017. De Inspecteur heeft de kindertoeslag voor twee van de drie kinderen van belanghebbende geweigerd, omdat niet was aangetoond dat deze kinderen tot het huishouden van belanghebbende behoren. Het Gerecht heeft de Inspecteur in het gelijk gesteld, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat een kind pas tot het huishouden van een ouder behoort als het gemiddeld 3 tot 3,5 dag per week bij die ouder verblijft. Aangezien de kinderen van belanghebbende niet aan deze voorwaarde voldeden, was er geen recht op kindertoeslag.
Daarnaast was er een geschil over de aftrekbaarheid van de premie voor een overlijdensrisicoverzekering. Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat het ging om een met de looptijd dalende verzekering, wat noodzakelijk is voor aftrekbaarheid. De Inspecteur had de aanslag inkomstenbelasting verminderd, maar het Gerecht heeft de aanslag uiteindelijk vastgesteld op een belastbaar inkomen van NAf 86.020 en een verschuldigde belasting van NAf 22.306. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak werd gedaan op 28 juni 2021 door mr. drs. M.M. de Werd, met de griffier mr. S.C.M.J. Bucx aanwezig. De kosten van het beroep werden vergoed en het griffierecht werd terugbetaald aan belanghebbende.