In deze zaak is in geschil of de belanghebbende, een ingezetene van Curaçao, slechts het werknemersdeel van de premies AOV/AWW moet betalen. De Inspecteur der Belastingen had een aanslag opgelegd voor het volledige bedrag van de premies, terwijl de belanghebbende van mening was dat alleen het werknemersdeel voor haar rekening zou moeten komen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd op 26 oktober 2018, en na een uitspraak op bezwaar van de Inspecteur op 12 juli 2019, is zij in beroep gegaan. Tijdens de zitting op 26 augustus 2020 werd de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar vader en de Inspecteur door een ambtenaar. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur bevoegd is om een aanslag op te leggen voor het werknemersdeel van de premies, maar niet voor het werkgeversdeel. De wetgeving stelt dat in gevallen waarin de werkgever minder premies heeft ingehouden dan verschuldigd, de Inspecteur alleen het werknemersdeel kan heffen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de aanslag van de Inspecteur onterecht was, omdat deze het volledige bedrag van de premies betrof. De uitspraak van het Gerecht op 7 oktober 2020 verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak op bezwaar en verminderde de aanslag tot het verschuldigde werknemersdeel van NAf 1.722. Tevens werd de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden.