ECLI:NL:OGEAC:2020:208

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
CUR201903490
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaaf premiedeel werkgevers AOV/AWW aan belanghebbende

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, die in dienstbetrekking werkzaam is en een AOV-uitkering geniet, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Inspecteur om geen negatieve aanslag premieheffing AOV/AWW 2017 op te leggen. De werkgever had namelijk het werkgeversdeel van de premie AOV/AWW afgedragen, terwijl de belanghebbende niet meer verzekerd en premieplichtig was voor de AOV/AWW. De belanghebbende verrekende de afgedragen premie als voorheffing in zijn aangifte inkomstenbelasting.

Het Gerecht oordeelde dat de teruggave van het premiedeel werkgevers dat door de werkgever is betaald, aan de werkgever dient te worden verleend, aangezien deze onverschuldigd aan de Belastingdienst was betaald. De Inspecteur heeft terecht geweigerd het premiedeel werkgevers AOV/AWW terug te geven aan de belanghebbende. Het Gerecht verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarbij het gelijk aan de Inspecteur werd toegekend. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen het premiedeel werknemers en werkgevers en de bijbehorende restitutieprocedures.

Uitspraak

Uitspraak van 6 oktober 2020
BBZ nr. CUR201903490
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
De Inspecteur heeft op 17 juli 2019 besloten aan belanghebbende geen (negatieve) aanslag premieheffing AOV/AWW 2017 op te leggen.
1.2
Belanghebbende heeft op 25 juli 2019 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 augustus 2019 het bezwaar afgewezen.
1.4
Belanghebbende heeft op 24 september 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 12 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Aruba de zitting geleid via een videoverbinding.

2.FEITEN

2.1
Met ingang van 2016 wordt aan belanghebbende, geboren op [geboortedatum], op grond van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (LAOV) een ouderdomspensioen toegekend.
2.2
Belanghebbende is in het onderhavige jaar 2017 in dienstbetrekking werkzaam. De werkgever heeft aan premieheffing AOV/AWW een bedrag van NAf 7.020 op aangifte afgedragen. Dit betreft uitsluitend het werkgeversdeel van de premie AOV/AWW.
2.3
Belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting 2017 gedaan. Daarin heeft belanghebbende de afgedragen premie AOV/AWW als voorheffing verrekend.
2.4
De Inspecteur heeft op 17 juli 2019 besloten aan belanghebbende geen (negatieve) aanslag premieheffing AOV/AWW 2017 op te leggen.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de Inspecteur terecht heeft geweigerd het premiedeel werkgevers AOV/AWW ten bedrage van NAf 7.020 terug te geven aan belanghebbende.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Ingevolge artikel 39 LAOV en artikel 40 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (LAWW) zijn de bepalingen van het formele belastingrecht inzake de rechtsmiddelen, zoals onder meer neergelegd in de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL), van overeenkomstige toepassing op de heffing van premies AOV en AWW.
4.2
Ingevolge artikel 29 ALL kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een aanslag of tegen een voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag of beschikking in bezwaar komen bij de Inspecteur.
4.3
De beslissing van de inspecteur van 17 juli 2019 om aan belanghebbende geen (negatieve) aanslag premieheffing AOV/AWW 2017 op te leggen, is genomen overeenkomstig artikel 12 ALL. Belanghebbende kan tegen deze beschikking in bezwaar komen. Het bezwaar is daarom ontvankelijk.
Premieplicht AOV/AWW
4.4
Ingezetenen van Curaçao zijn verzekerd en premieplicht voor de AOV en AWW (artikel 5 en 23 LAOV en artikel 6 en 26 LAWW).
4.5
De verschuldigde premies AOV/AWW worden geheven over het door de verzekerde genoten premie-inkomen (artikel 26 LAOV en artikel 29 LAWW).
4.6
In het onderhavige jaar bedraagt het premiepercentage voor de AOV 15% (artikel 27 LAOV) en voor de AWW 1% (artikel 30 LAWW), ofwel in totaal een tarief van 16%.
4.7
Indien de verzekerde in dienstbetrekking werkzaam is, betaalt de werkgever ter compensatie van de door de verzekerde verschuldigde premie een toeslag op het loon. Dit premiedeel werkgevers bedraagt in het onderhavige jaar 9,5% van het loon waarover AOV/AWW-premie is verschuldigd (artikel 58 LAOV en artikel 52 LAWW). Dit betekent dat het premiedeel werknemers 6,5% bedraagt.
4.8
De heffing van de verschuldigde premies bij de verzekerde geschiedt bij wege van aanslag (artikel 29, lid 1 LAOV en artikel 32, lid 1 LAWW).
4.9
Indien de verzekerde in dienstbetrekking werkzaam is, wordt de premie bij wijze van inhouding geheven en afgedragen door de werkgever (artikel 29, lid 2 en artikel 32, lid 2 LAOV). De verzekerde kan de ingehouden premie als voorheffing verrekenen met de premie-aanslag AOV/AWW (artikel 29, lid 1 LAOV en artikel 32, lid 1 LAWW) (vgl. GEA Curaҫao 31 augustus 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:110).
4.1
Indien de verzekerde in dienstbetrekking werkzaam is, kunnen de te weinig afgedragen premies AOV/AWW ter keuze van de Inspecteur bij de werknemer worden geheven bij wege van aanslag, dan wel bij wege van naheffingsaanslag bij de werkgever (vgl. GEA Curaҫao 31 augustus 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:110). De werkgever is gerechtigd het nageheven bedrag te verhalen op zijn werknemer voor zover het betrekking heeft op van de werknemer ten onrechte niet ingehouden premie (artikel 29B, lid 1 LAOV en artikel 32B, lid 1 LAOV).
4.11
Gelet op de geschetste wetssystematiek en om de verzekerde werknemer de gewenste rechtsbescherming te bieden, is het Gerecht van oordeel dat als de Inspecteur bij de werknemer de te weinig afgedragen premies AOV/AWW bij wege van aanslag heft, dit uitsluitend betrekking kan hebben op het premiedeel werknemers. Het premiedeel werkgevers dient bij wege van naheffingsaanslag bij de werkgever te worden geheven. Een andere benadering zou immers het ongewenste gevolg hebben dat als ook het premiedeel werkgevers bij de werknemer wordt geheven, deze werknemer voor afdwinging van zijn recht op compensatie daarvan door de werkgever op grond van artikel 58 LAOV en artikel 52 LAWW, zich tot de burgerlijke dan wel ambtenarenrechter dient te wenden (vgl. GEA Aruba 7 mei 2018, ECLI:NL:OGEAACMB:2018:29).
Geen premieplicht AOV/AWW bij recht op AOV-uitkering
4.12
Op grond van het bepaalde in artikel 5 en 6 LAOV en artikel 6 en 7 LAWW is degene die een AOV-uitkering geniet, niet langer een verzekerde voor de LAOV en de LAWW. In dat geval is diegene dan ook geen premies AOV/AWW verschuldigd.
Restitutie premies AOV/AWW
4.13
Indien bij het vaststellen van de premie-aanslag AOV/AWW of bij controle van de door de werkgever ingehouden premie blijkt dat teveel is ingehouden door de werkgever, wordt het meerdere gerestitueerd (artikel 30, lid 1 LAOV en artikel 33, lid 1 LAWW).
4.14
In de LAOV en LAWW is niet voorgeschreven aan wie in een dergelijk geval de restitutie van de premies AOV/AWW toekomt.
4.15
Gelet op de wetssystematiek en op hetgeen hiervoor in onderdeel 4.11 is overwogen, is het Gerecht van oordeel dat nu uitsluitend het premiedeel werknemers voor rekening van de werknemer komt, aan de werknemer slechts een teruggave van het premiedeel werknemers behoeft te worden verleend. Teruggave van het premiedeel werkgevers dat door de werkgever is betaald, dient aan de werkgever te worden verleend. In feite heeft de werkgever dit premiedeel namelijk onverschuldigd aan de Belastingdienst betaald (vgl. GEA Aruba 25 augustus 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:249; GEA Curaҫao 17 juli 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:140).
4.16
Voor zover het teveel ingehouden premiedeel werkgevers aan de werknemer is gerestitueerd, en de werkgever het bedrag van de restitutie niet heeft teruggevorderd van de werknemer, wordt dit bij de werknemer aangemerkt als belastbaar (verkapt) loon (vgl. GEA Aruba 25 augustus 2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:249).
4.17
Teruggave van het premiedeel werknemers dient te geschieden door middel van een negatieve aanslag premies AOV/AWW die aan de werknemer wordt opgelegd. Tegen een dergelijke aanslag kunnen de rechtsmiddelen van bezwaar en, na uitspraak op bezwaar, beroep worden aangewend. Dit geldt ook in het geval de werknemer een AOV-uitkering geniet en om die reden niet langer een verzekerde is voor de LAOV en LAWW. Het bepaalde in artikel 30 LAOV en artikel 33 LAWW staat daaraan niet in de weg.
4.18
Ook tegen de beslissing van de Inspecteur om geen (negatieve) aanslag premies AOV/AWW op te leggen, kunnen op grond van artikel 12 ALL de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep worden aangewend.
Slotsom
4.19
Gelet op het overwogene in 4.15 heeft de Inspecteur in het onderhavige geval terecht geweigerd het premiedeel werkgevers AOV/AWW terug te geven aan belanghebbende door het opleggen van een (negatieve) aanslag. Het gelijk is derhalve aan de Inspecteur. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 6 oktober 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500