In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep ingesteld tegen de Inspecteur der Belastingen na het opleggen van aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW voor het jaar 2015. De aanslagen waren opgelegd op 22 september 2017, waarbij een verzuimboete was opgelegd vanwege het niet tijdig doen van aangifte. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen en de verzuimboete, maar heeft op 29 april 2020 de beroepen ingetrokken omdat de Inspecteur aan het bezwaar tegemoet was gekomen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase en de beroepsfase.
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur niet tegen beter weten in de aanslagen heeft opgelegd. Er was geen sprake van ernstige onzorgvuldigheid aan de zijde van de Inspecteur. Wat betreft de beroepsfase heeft het Gerecht vastgesteld dat de kosten die belanghebbende heeft gemaakt voor rechtsbijstand niet integraal vergoed hoeven te worden, aangezien er geen vergaande mate van onzorgvuldig handelen door de Inspecteur was. Wel heeft het Gerecht bepaald dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan op 15 mei 2020 door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc. uitgesproken. Belanghebbende kan binnen twee maanden na de verzenddatum van deze uitspraak verzet aantekenen.