ECLI:NL:OGEAC:2019:256

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
CUR201903524
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op abrupte toepassing van leeftijdsgrens voor medisch specialisten in zorgcontracten

In deze zaak, die werd behandeld in kort geding, heeft de Vereniging van Medisch Specialisten Curaçao een vordering ingediend tegen de Openbare Rechtspersoon Het Land Curaçao. De vereniging betwist de rechtmatigheid van het Landsbesluit dat medisch specialisten van 65 jaar en ouder uitsluit van zorgcontracten met de SVB voor BVZ-verzekerden. De vereniging stelt dat dit besluit in strijd is met hogere wetgeving en algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder verboden discriminatie en ongeoorloofde inbreuk op eigendom. De vereniging vordert dat het Landsbesluit onverbindend wordt verklaard of buiten toepassing wordt gelaten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Landsbesluit een breuk vormt met de huidige praktijk, waarin geen leeftijdsgrens geldt voor zorgcontracten. De vereniging heeft betoogd dat de abrupte invoering van deze leeftijdsgrens niet alleen de belangen van haar leden schaadt, maar ook de patiëntenzorg op Curaçao in gevaar brengt. De Regering van Curaçao heeft echter aangevoerd dat het Landsbesluit noodzakelijk is voor een doelmatige financiering van de gezondheidszorg en dat de gekozen leeftijdsgrens maatschappelijk aanvaardbaar is.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is voor de vereniging, gezien de naderende inwerkingtreding van het Landsbesluit zonder overgangsregeling. De rechter heeft besloten dat het Land niet mag overgaan tot toepassing van het Landsbesluit zolang er geen overgangsregeling is getroffen voor de leeftijdsgrens. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Datum uitspraak: 21 november 2019
Zaaknummer: CUR201903524
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
DE VERENIGING VAN MEDISCH SPECIALISTEN CURAÇAO,
te Curaçao,
eiseres in kort geding,
gemachtigden: mrs. R. Ch. Luttikhuizen en E.R. van Arkel,
-tegen-
DE OPENBARE RECHTSPERSOON HET LAND CURAÇAO,
te Curaçao,
gedaagde in kort geding,
gemachtigden: mrs. L.M. Virginia en N.E. Soon.

1.Het procesverloop

1.1
De vereniging heeft op 29 augustus 2019 en 25 september 2019 verzoekschriften ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van 7 november 2019. De gemachtigden hebben met verwijzing naar de door hen overgelegde stukken gepleit en hebben pleitnotities overgelegd. Het kort geding tegen de Regering van Curaçao (zaaknummer CUR201903099) heeft de vereniging ter zitting buiten bezwaar van de wederpartij ingetrokken.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit kort geding wordt uitgegaan van het volgende:
a. a) De vereniging stelt zich blijkens haar statuten onder meer ten doel de bevordering van de geneeskunst en de volksgezondheid op Curaçao en de belangenbehartiging van haar leden.
b) Op Curaçao zijn circa 140 medisch specialisten actief. Van hen is iets minder dan de helft in loondienst bij de ziekenhuizen. De overige specialisten zijn vrijgevestigd.
c) Ongeveer 90% van de tegen ziektekosten verzekerden op Curaçao zijn BVZ-verzekerd. Jaarlijks wordt voor alle zorg door specialisten gezamenlijk een bedrag van ongeveer NAf 71 miljoen aan BVZ-vergoedingen uitgekeerd.
d) De operationele kosten van het vorige week in gebruik genomen ziekenhuis Curaçao Medical Center zullen volgens berekeningen jaarlijks NAf 59 miljoen hoger uitvallen dan de kosten van het Sint Elisabeth Hospitaal.
e) De Regering streeft ernaar, ter compensatie van de gestegen operationele kosten van het ziekenhuis, elders binnen de gezondheidszorg jaarlijks NAf 59 miljoen te besparen. Mede met het oog daarop is het beleid erop gericht dat in de toekomst zoveel mogelijk medisch specialisten in loondienst zullen zijn van de ziekenhuizen.
f) Op 12 juni 2019 is het
Landsbesluit nadere criteria zorgcontractengepubliceerd (Landsbesluit houdende algemene maatregelen houdende uitvoering van artikel 7.1 vierde lid van de Landsverordening basisverzekering ziektekosten, PB 2019, no. 28), hierna: het Landsbesluit.
g) Artikel 1 lid 1 aanhef en sub c van het Landsbesluit luidt:
Als nadere criteria voor zorgcontracten als bedoeld in artikel 7.1, vierde lid, van de Landsverordening basisverzekering ziektekosten, worden vastgesteld:
(…)
c. een individuele medisch beroepsbeoefenaar, heeft de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen als bedoeld in de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering ontstaat, nog niet bereikt, behalve in gevallen van waarneming of tijdelijke inzet van buitenlandse geneeskundigen door een ziekenhuisvoorziening.
h) De datum van inwerkingtreding van het Landsbesluit is 1 januari 2020.

3.De vordering en de beoordeling van de vordering

3.1
Het Landsbesluit sluit medisch specialisten van 65 jaar en ouder uit van zorgcontracten met SVB voor BVZ-verzekerden. Dat is een breuk met de huidige praktijk, waarin voor dergelijke contracten geen leeftijdsgrens geldt.
3.2
De vereniging stelt zich op het standpunt dat het Landsbesluit jegens haar en haar leden onrechtmatig is omdat het in strijd is met hogere wetgeving en met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In de kern stelt de vereniging dat sprake is van verboden (leeftijds)discriminatie (artikel 3 Staatsregeling, artikel 14 EVRM en artikel 26 IVBPR), van ongeoorloofde inbreuk op eigendom (artikel 1 eerste Protocol bij het EVRM) en dat sprake is van strijd met het vertrouwens-, gelijkheids-, evenredigheids- en rechtszekerheidsbeginsel.
3.3
De vereniging vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
het Landsbesluit onverbindend te verklaren wegens strijd met hogere wetgeving, zijnde de Staatsregeling, het EVRM en het IVBPR en algemene rechtsbeginselen;
subsidiair:
het Landsbesluit buiten toepassing te verklaren op de grond dat toepassing van dit Landsbesluit in verband met de daarin niet verdisconteerde omstandigheden in strijd is met fundamentele rechtsbeginselen.
3.4
Ter toelichting op haar standpunt en vordering heeft de vereniging erop gewezen dat als gevolg van het Landsbesluit per 1 januari 2020 twaalf specialisten van 65 en ouder niet meer voor SVB zullen kunnen werken en hun
ofisinazullen moeten sluiten. Dit zal niet alleen inkomensverlies en pensioenschade meebrengen voor de desbetreffende specialisten, maar ook het ontslag van hun circa 100 werknemers. Bovendien zullen vele duizenden patiënten plotseling op zoek moeten naar een andere specialist, terwijl er nu al een tekort aan specialisten is en de wachttijden lang zijn. Door de abrupte invoering van een leeftijdsgrens komen volgens de vereniging niet alleen de belangen van haar leden in het gedrang, maar dreigt schade voor de gehele patiëntenzorg op Curaçao. De vereniging verwijt het Land dat de beroepsgroep van medisch specialisten onvoldoende is betrokken bij de voorbereiding van het Landsbesluit.
3.5
Namens het Land is aangevoerd dat het Landsbesluit een doelmatige financiering van de gezondheidszorg beoogt te bevorderen. Gelet op de precaire financiële situatie van het Land en de afspraken die in dat kader zijn gemaakt met het College Financieel Toezicht, dient volgens het Land drastisch bespaard te worden op de zorgkosten. Het Landsbesluit is op de in de Staatsregeling voorgeschreven wijze tot stand gekomen. De gekozen leeftijdsgrens in het Landsbesluit vindt volgens het Land onder meer zijn objectieve rechtvaardiging in het feit dat deze leeftijdsgrens maatschappelijk en internationaal alom aanvaard is en ook gebruikelijk is in de toelatingsovereenkomsten die ziekenhuizen met medisch specialisten sluiten. De leeftijdsgrens sluit ook aan bij de pensioenleeftijd van specialisten in loondienst.
3.6
Ingevolge artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek is de vereniging ontvankelijk in haar vordering om de belangen van haar leden te beschermen. Gelet op de naderende inwerkingtreding van het Landsbesluit en bij gebreke van een overgangsregeling, is het voor een vordering in kort geding vereiste spoedeisend belang aanwezig.
3.7
Het uitvaardigen van een algemeen bindende regeling als hier aan de orde kan onrechtmatig zijn wanneer die in strijd is met een hogere wettelijke regeling. Verder kan de civiele rechter een dergelijke algemeen bindende regeling onverbindend oordelen indien sprake is van willekeur, zodanig dat het Land, in aanmerking genomen de belangen die aan hem ten tijde van de totstandbrenging van de regeling bekend waren of behoorden te zijn, in redelijkheid niet tot de desbetreffende voorschriften is kunnen komen, dan wel wegens strijd met andere algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van willekeur, is mede van belang in hoeverre de bestreden voorschriften de toets aan (materiële of procedurele) beginselen van behoorlijk bestuur kunnen doorstaan. Bij de toetsing van een algemeen bindende regeling past de rechter - zeker in kort geding - een terughoudende opstelling. Het is niet aan de rechter om de waarde of het maatschappelijk gewicht dat aan de betrokken belangen moet worden toegekend naar eigen inzicht vast te stellen. Zie bijvoorbeeld de uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van 21 september 1999, NJ 1999, 834 (
Premie WA-verzekering) en van 2 september 2008, ECLI:NL:OGHNAA:2008:BF0082 (
Huisartsen) en van het Gerecht in eerste aanleg Curaçao van 24 februari 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:49 (
Minimumloon) en van 20 mei 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:98 (
Zonnepanelen).
3.8
Het gerecht is met de vereniging van oordeel dat, rekening houdend met de belangen van de (vrijgevestigde) medisch specialisten zoals hiervoor onder 3.4 samengevat, in het bijzonder de rechtszekerheid meebrengt dat op het punt van de nagestreefde leeftijdsgrens een overgangsregeling niet mag ontbreken.
3.9
Gebleken is evenwel dat inmiddels, nadat de vereniging dit kort geding aanhangig had gemaakt, door de Regering concrete stappen zijn genomen om te komen tot een ‘overgangsregeling pensioengerechtigde leeftijd’. Ter zitting is namens het Land gesteld dat de Raad van Ministers het ontwerp voor het daartoe te nemen landsbesluit op 7 november 2019 heeft goedgekeurd, dat de Raad van Advies om een spoedverzoek zal worden gevraagd en dat de verwachting is dat de overgangsregeling vóór 1 januari 2020 is vastgesteld en gepubliceerd. De (ontwerp)tekst van deze overgangsregeling heeft het Land niet in het geding gebracht, maar de essentialia zijn volgens het Land neergelegd in de brief van de Minister van GMN aan de vereniging van 4 november 2019. Samengevat komt het erop neer dat voor medische beroepsbeoefenaren die op 1 januari 2020 de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt of daarna zullen bereiken (de 65-plussers) in beginsel een overgangsperiode geldt van drie jaar (tot 1 januari 2023). Voor de grensgevallen die minder dan drie jaar te gaan zullen hebben (de 63- en 64-jarigen) geldt dat zij in aanmerking kunnen komen voor een additioneel zorgcontract voor één respectievelijk twee jaar. Voorts komt er, naast de tijdelijke waarneming en tijdelijke inzending van buitenlandse medici, een additionele mogelijkheid voor ontheffing van de leeftijdsgrens in geval van capaciteitstekort.
3.1
De vereniging heeft ter zitting gesteld dat nog maar valt te bezien of en wanneer de door het Land in het vooruitzicht gestelde overgangsregeling er daadwerkelijk komt. De vereniging heeft geen inhoudelijke bezwaren tegen de door het Land geschetste hoofdlijnen van de overgangsregeling geuit.
3.11
Indien daadwerkelijk en tijdig een overgangsregeling tot stand komt langs de lijnen als in de brief van de Minister van 4 november 2019 geschetst, komt daarmee het spoedeisend belang van de vereniging bij haar vordering in dit kort geding te vervallen. Indien die overgangsregeling er niet tijdig komt, houdt de vereniging haar belang bij een voorziening die maakt dat de leeftijdsgrens niet abrupt per 1 januari 2020 wordt doorgevoerd. Gelet daarop en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal worden beslist als hierna omschreven. Daarbij past een compensatie van proceskosten.

4.Beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding
4.1
verbiedt het Land ten aanzien van de leden van de Vereniging toepassing te geven aan het Landsbesluit zolang ten aanzien van de leeftijdsgrens niet is voorzien in een overgangsregeling als onder 3.9 en 3.11 bedoeld;
4.2
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.3
wijst af het meer of anders gevorderde;
4.4
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.