Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
29.297
-/- 753
804
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen over de toepassing van het tarief voor de premieheffing AVBZ. De belanghebbende, die inkomsten geniet uit pensioen, AOW en een dienstbetrekking, heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve aanslag die op 25 november 2016 was opgelegd. De aanslag was gebaseerd op een premie-inkomen van NAf 76.654, maar na bezwaar werd dit verlaagd naar NAf 67.155. De belanghebbende was van mening dat het volledige premie-inkomen naar een tarief van 1,5% moest worden belast, terwijl de Inspecteur stelde dat dit tarief alleen van toepassing was op het pensioeninkomen.
De zitting vond plaats op 30 januari 2019, waarbij de belanghebbende in persoon aanwezig was en de Inspecteur vertegenwoordigd werd door een gemachtigde. De rechter heeft overwogen dat volgens de Landsverordening AVBZ het algemene tarief voor de premieheffing 2% bedraagt, met een uitzondering voor pensioeninkomen dat tegen 1,5% wordt belast. De rechter concludeerde dat de Inspecteur de wet correct had toegepast door het pensioeninkomen tegen 1,5% te heffen en de overige inkomsten, waaronder de AOW-uitkering, tegen 2%.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan op 8 februari 2019 door mr. dr. A.J.H. van Suilen, in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.