ECLI:NL:OGEAC:2019:21

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
CUR201701848
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing op pensioeninkomen en AOW-uitkering in het kader van de AVBZ-premie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen over de toepassing van het tarief voor de premieheffing AVBZ. De belanghebbende, die inkomsten geniet uit pensioen, AOW en een dienstbetrekking, heeft bezwaar gemaakt tegen een definitieve aanslag die op 25 november 2016 was opgelegd. De aanslag was gebaseerd op een premie-inkomen van NAf 76.654, maar na bezwaar werd dit verlaagd naar NAf 67.155. De belanghebbende was van mening dat het volledige premie-inkomen naar een tarief van 1,5% moest worden belast, terwijl de Inspecteur stelde dat dit tarief alleen van toepassing was op het pensioeninkomen.

De zitting vond plaats op 30 januari 2019, waarbij de belanghebbende in persoon aanwezig was en de Inspecteur vertegenwoordigd werd door een gemachtigde. De rechter heeft overwogen dat volgens de Landsverordening AVBZ het algemene tarief voor de premieheffing 2% bedraagt, met een uitzondering voor pensioeninkomen dat tegen 1,5% wordt belast. De rechter concludeerde dat de Inspecteur de wet correct had toegepast door het pensioeninkomen tegen 1,5% te heffen en de overige inkomsten, waaronder de AOW-uitkering, tegen 2%.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak werd gedaan op 8 februari 2019 door mr. dr. A.J.H. van Suilen, in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.

Uitspraak

Uitspraak van 8 februari 2019
BBZ nr. CUR201701848
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 25 november 2016 een definitieve aanslag premie AVBZ voor het jaar 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 76.654, waarbij het bedrag van de premie is vastgesteld op NAf 1.533.
1.2
Belanghebbende heeft op 1 december 2016 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 juli 2017 de aanslag verminderd tot een aanslag naar een premie-inkomen van NAf 67.155. Daarbij is het bedrag van de premie vastgesteld op NAf 1.208.
1.4
Belanghebbende heeft op 25 september 2017 beroep ingesteld. Daarbij is NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 16 januari 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2019 te Willemstad. Belanghebbende is in persoon verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [ A ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende, geboren op [ geboortedatum ], heeft in 2015 de volgende inkomsten genoten:
- Pensioen van Zwitserleven NAf 26.973 (€ 13.656)
- AOW-uitkering van de SVB Nederland 11.638 (€ 5.892)
- Loon uit dienstbetrekking [ Q ]
29.297
Totaal 67.908
Minus: Persoonlijke lasten
-/- 753
Premie-inkomen 67.155
2.2
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag een premiepercentage AVBZ van 1,5% in aanmerking genomen ter zake van het pensioeninkomen, en 2% ter zake van de overige inkomsten. Het bedrag van de premie is als volgt berekend:
- 1,5% van NAf 26.973 NAf 404
- 2% van (NAf 67.155 minus NAf 26.973)
804
Totaal 1.208

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of bij het vaststellen van de aanslag het juiste tarief is toegepast. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende betoogt dat het volledige premie-inkomen van NAf 67.155 naar een tarief van 1,5% in de premieheffing moet worden betrokken. De Inspecteur verdedigt het standpunt dat het tarief van 1,5% alleen geldt voor het pensioeninkomen.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Ingevolge artikel 21, lid 1, van de Landsverordening AVBZ in samenhang met artikel 1, lid 1, van het Landsbesluit AVBZ-premie 1999, bedraagt het algemene tarief voor de premieheffing AVBZ 2%.
4.2
In uitzondering op voornoemd tarief van 2%, is een tarief van 1,5% van toepassing op pensioeninkomen (artikel 21, lid 3, van de Landsverordening AVBZ in samenhang met artikel 1, lid 3, van het Landsbesluit AVBZ-premie 1999). Onder pensioen wordt verstaan de opbrengst uit een recht op periodieke uitkering, welke ter zake van een vroegere dienstbetrekking wordt ontvangen.
4.3
De Inspecteur heeft uitsluitend het pensioeninkomen naar een tarief van 1,5% in de heffing betrokken, en het overige inkomen, waaronder de AOW-uitkering, naar een tarief van 2%. Dit is in overeenstemming met de hiervoor geschetste wettelijke regeling. In dat verband merkt het Gerecht op dat een AOW-uitkering niet wordt ontvangen ter zake van een vroegere dienstbetrekking. Het beroep van belanghebbende dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 8 februari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500