In deze zaak heeft belanghebbende, een onderneming die appartementen verhuurt op Bonaire, bezwaar gemaakt tegen de naheffing van toeristenbelasting door de heffingsambtenaar. De belanghebbende heeft over de periode van augustus 2017 tot en met december 2018 aangiften toeristenbelasting gedaan en deze belasting voldaan. Na afwijzing van haar bezwaren door de heffingsambtenaar, heeft zij beroep ingesteld. De kern van het geschil is of de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door in vergelijkbare gevallen geen naheffing op te leggen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat in de meerderheid van de vergelijkbare gevallen naheffing achterwege is gebleven. De heffingsambtenaar heeft bovendien aangetoond dat hij actief belastingplichtigen benadert en dat naheffingsaanslagen zijn opgelegd aan andere belastingplichtigen. Het Gerecht heeft de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten of griffierechten. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2020.