Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
§ 4 Het beleggen van vermogen, met uitzondering van onroerende zaken
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 mei 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een Aruba Vrijgestelde Vennootschap (AVV) en de Inspecteur der Belastingen. De AVV had geldleningen verstrekt aan haar certificaathouder, wat door de Inspecteur niet als 'beleggen van vermogen' werd gekwalificeerd, waardoor de winstbelasting niet werd vrijgesteld. De AVV stelde dat haar activiteiten zich beperkten tot de in het Landsbesluit aangewezen activiteiten, en dat zij daarom vrijgesteld was van winstbelasting. De Inspecteur had eerder aanslagen opgelegd voor de jaren 2010 en 2011, die de AVV aanvechtte.
Tijdens de zitting op 14 mei 2019 werd duidelijk dat de Inspecteur zijn standpunt over de rente op de leningen had gewijzigd, wat leidde tot een vermindering van de aanslagen. De AVV voerde aan dat de verstrekking van de leningen aan de certificaathouder wel degelijk onder het begrip 'beleggen' viel, en dat de Inspecteur in zijn beleidsregel van 18 augustus 2010 een onjuiste uitleg gaf aan dit begrip. Het Gerecht oordeelde dat de activiteiten van de AVV zich inderdaad beperkten tot de in het Landsbesluit aangewezen activiteiten, en dat de Inspecteur niet kon volhouden dat de AVV niet vrijgesteld was van winstbelasting.
Het Gerecht verklaarde het beroep van de AVV gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur, en verminderde de aanslagen tot nihil. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de AVV. Deze uitspraak bevestigt dat het verstrekken van geldleningen aan een certificaathouder door een AVV kan worden aangemerkt als beleggen, mits er geen onredelijke risico's aan verbonden zijn.