Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de klachten
Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende op 11 juli 2024 ongegrond verklaard.
“Van belanghebbende is een bedrag van € 274 aan griffierecht geheven.”
In het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van 30 mei 2024 is vastgelegd dat zowel belanghebbende als zijn gemachtigde – op een door het Hof daarover gestelde vraag – heeft geantwoord niet te weten of het teveel aan griffierecht is teruggestort.
In hetgeen het Hof in rechtsoverweging 1.4 van zijn uitspraak (zie hiervoor in 2.1.2) heeft vermeld, ligt besloten het oordeel van het Hof dat het griffierecht voor het hoger beroep € 274 bedraagt. Aangezien het geschil in hoger beroep de naheffing van bpm van een natuurlijke persoon betrof, geeft dat oordeel van het Hof, gelet op artikel 8:109, lid 1, aanhef en letter b, Awb (tekst 2023), niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.