ECLI:NL:HR:2025:404

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
24/00461
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van niet-ontvankelijkverklaring in beklag ex art. 552a Sv met betrekking tot verschoningsrecht van advocaat

In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door de klaagster, die de advocaat is van een (inmiddels overleden) cliënt. De klaagster heeft een klaagschrift ingediend na het beslag op digitale gegevensdragers, waarbij zij zich beroept op het verschoningsrecht van haar advocaat. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beklag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de gegevensdragers inmiddels zijn teruggegeven aan de cliënten. De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 18 maart 2025 de relevante overwegingen herhaald uit eerdere uitspraken (HR:2015:3076 en HR:2016:1343) en geconcludeerd dat in een beklagprocedure het onherroepelijke oordeel van de verschoningsgerechtigde als uitgangspunt moet worden genomen. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen, omdat het oordeel van de rechtbank niet begrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelt dat het klaagschrift ook betrekking heeft op het gebruik en de kennisneming van kopieën van de gegevens, die onder het verschoningsrecht vallen. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00461 Bv
Datum18 maart 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 24 januari 2024, nummer RK 23/007683, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank van het door de klaagster ingestelde beklag.
2.2
Onder de klaagster en [betrokkene 1] zijn digitale gegevensdragers in beslag genomen. De klaagster en [betrokkene 1] hebben daarop elk een (in essentie identiek) klaagschrift ingediend als bedoeld in artikel 552a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift strekt tot – kort gezegd – opheffing van het beslag op de onder de klaagster en [betrokkene 1] inbeslaggenomen stukken en gegevens op de grond dat deze stukken object zijn van het verschoningsrecht van hun advocaat, [betrokkene 2] . Ook [betrokkene 2] heeft een daartoe strekkend klaagschrift bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft in de zaak [betrokkene 2] het beklag niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de gegevensdragers inmiddels zijn teruggegeven.
2.3
In de beklagzaak van de beslagene of een andere belanghebbende die niet de verschoningsgerechtigde is, moet het oordeel in de beklagprocedure van de verschoningsgerechtigde, als dat onherroepelijk is geworden, tot uitgangspunt worden genomen. Als in die laatste procedure onherroepelijk is beslist dat inbeslagneming van de betreffende stukken of gegevens in strijd is met het verschoningsrecht, is het klaagschrift van de beslagene of belanghebbende in zoverre gegrond en is kennisneming van die stukken of gegevens niet toegestaan. Als het beroep van de verschoningsgerechtigde op zijn verschoningsrecht ongegrond wordt verklaard, moet het beklag van de beslagene of belanghebbende niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover het de klachten over het verschoningsrecht betreft. (Vgl. HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3076 en HR 28 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1343.)
2.4
De Hoge Raad heeft bij zijn beschikking van vandaag in de zaak [betrokkene 2] (24/00459 Bv, ECLI:NL:HR:2025:403) de bestreden beschikking vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank. De Hoge Raad heeft daartoe – kort gezegd – overwogen dat het oordeel van de rechtbank dat het ingestelde beklag niet-ontvankelijk is op de grond dat de betreffende gegevensdragers zijn teruggegeven niet begrijpelijk is, nu het klaagschrift mede betrekking heeft op het gebruik en de kennisneming van (kopieën van) de gegevens op de grond dat deze object zijn van het verschoningsrecht van de klager. Het voorgaande brengt mee dat in deze zaak, gelet op wat onder 2.3 is overwogen, het cassatiemiddel terecht is voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Nederland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 maart 2025.