ECLI:NL:HR:2025:1251
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vergoeding kosten taxatierapport in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, tegen het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil over de waardering van een woning voor de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 478.000, terwijl belanghebbende een lagere waarde betoogde en een taxatierapport overlegde. De Rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof oordeelde dat geen van de partijen de door hen bepleite waarde aannemelijk had gemaakt en stelde de waarde vast op € 440.000. Het Hof wees echter de vergoeding van de kosten van het taxatierapport af, omdat de factuur aan de gemachtigde was gericht en niet aan belanghebbende zelf.
In cassatie klaagde belanghebbende over dit oordeel van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had miskend dat de kosten van het taxatierapport wel degelijk voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien de heffingsambtenaar niet had gesteld dat er geen kosten voor belanghebbende verbonden waren aan het rapport. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover het de vergoeding van de kosten van het taxatierapport betrof, en kende belanghebbende een vergoeding toe van € 128,26. Daarnaast werd het Dagelijks Bestuur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende in de cassatieprocedure.