Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
4.Beslissing
24 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen [eiseres 1] B.V. en [verweerster 1] B.V. over de uitvoering van een vaststellingsovereenkomst betreffende de overdracht van aandelen in een besloten vennootschap. De zaak is eerder behandeld door de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, waar meerdere tussenarresten zijn gewezen. De eisers hebben cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 30 november 2021, 5 april 2022 en 28 november 2023. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er een rechterswisseling heeft plaatsgevonden na de mondelinge behandeling, zonder dat partijen hiervan op de hoogte zijn gesteld. Dit is in strijd met de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, die vereist dat partijen voorafgaand aan een uitspraak worden geïnformeerd over een eventuele rechterswisseling. De Hoge Raad heeft daarom het eindarrest van de ondernemingskamer vernietigd en de zaak terugverwezen naar de ondernemingskamer voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie zijn gereserveerd, en de Hoge Raad heeft de kosten aan beide zijden begroot.