Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
14 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest was gewezen op 25 april 2023 en betrof een geschil over de vernietiging van een koopovereenkomst van onroerend goed op basis van een geestelijke stoornis. De vereffenaar, die in deze zaak als verweerder optreedt, heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van de vereffenaar zijn begroot op nihil.