Uitspraak
[appellante],
[de erflater],
1.Het verloop van de procedure bij hof
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellante] , van 14 april 2022
- de memorie van grieven, met producties, van 5 juli 2022
- de memorie van antwoord, met producties, van 13 september 2022.
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
voor het geval hij niet meer in staat is zelf zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen, zulks ter beoordeling van de (behandelend) arts en waarvan dient te blijken uit een medische verklaring’.
‘ook 2 mnd nadien nog niet de oude’. Als conclusie staat onder meer vermeld:
‘cognitieve functiestoornissen, dd dementie?’ en als ‘beleid’ dat een MRI-onderzoek van de hersenen zal worden gedaan.
gaat niet goed met hem; loopt af en toe in te weinig kleren buiten; deze week ook een keer bonken met het hoofd op de tafel; er moet wat gebeuren’. Die dag heeft de huisarts [de erflater] gezien. Daarover is door de huisarts onder meer vastgelegd dat [de erflater] beter wil worden, weer regie over zijn bedrijf wil hebben en geen medicatie meer wil slikken. De huisarts heeft verder vastgelegd ‘
we draaien in een cirkeltje rond; hij snapt ook niets van mijn adviezen en goede bedoelingen’, dat zij contact zal leggen met (geestelijke gezondheidsorganisatie) Dimence en dat zij [de erflater] Oxazepam (een kalmeringsmiddel) heeft voorgeschreven. Op 7 februari 2018 heeft de huisarts vastgelegd dat Dimence de verwijzing van [de erflater] heeft bevestigd.
theatraal gedrag; cognitieve stoornissen; hij staat op de rol voor overleg met psychiaters’.
forse centrale en corticale atrofie’ (hersenaantasting, hof) en ‘
witte stofafwijkingen rond zijventrikels op basis van vasculaire origine. Oude infarcering rechts frontaal, fors weefselverlies’ en ‘
cognitieve problematiek, deels dientengevolge’. Ook is onder ‘
neurologische diagnose’ als vraag vastgelegd ‘
dd(dubbeldiagnose, hof)
dementie?’.
Cognitief functioneren in kaart brengen. Is er sprake van dementie?’. Als conclusie is daarover een in rapport van 13 juni 2018 onder meer vermeld:
‘Concluderend zijn er cognitieve problemen gevonden op meerdere domeinen en is zijn functioneren ten opzichte van het verleden veranderd. Het geheel is passend bij vasculaire schade en mogelijk NAH letsel uit het verleden. Daarnaast is mogelijk sprake van een vasculaire dementie. Echter zijn er slechts zeer beperkte mogelijkheden voor heteroanamnese, waardoor de progressie, voor nu, moeilijk in kaart is te brengen. (…)’
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
5.De vordering in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste zes grievenzien samengevat op het aanvaarden van het beroep op vernietiging van de overeenkomst van 18 december 2017 en de daaraan door de rechtbank verbonden gevolgen. De
zevende griefkeert zich tegen het oordeel dat de roerende zaken niet aan [appellante] zijn (mee)verkocht. De
grieven acht tot en met tienkomen op tegen de afwijzing van de vordering van [appellante] en de
elfde grieftegen haar veroordeling in de proces- en beslagkosten.
- [de erflater] en [appellante] hadden een goede verstandhouding; zij kenden elkaar sinds medio 2016;
- de gezondheid van [de erflater] is vanaf begin september 2017 (sterk) afgenomen; na een opname wegens een vermoeden van meerdere kleinere herseninfarcten is [de erflater] thuiszorg gaan ontvangen, in ieder geval voor de inname van een antipsychoticum;
- vanaf september 2017 is [appellante] betrokken geraakt bij alle aspecten van het leven van [de erflater] ; zij zorgde niet alleen voor de exploitatie van de groepsaccomodatie maar ook voor het dagelijks leven van [de erflater] (zie ovw 3.6);
- [de erflater] had vanaf september 2017 weinig contact met anderen dan [appellante] ; tegenover derden was hij afwerend en het contact met zijn kinderen was toen afwezig; [appellante] was voor anderen, zoals de huisarts, het ziekenhuis en de thuiszorg, een contactpersoon geworden;
- op 20 oktober 2017 is [de erflater] opnieuw - en toen voor enkele dagen - opgenomen geweest in verband met ernstige verwardheid als gevolg van een blaasontsteking; [appellante] heeft daarbij, zo blijkt uit het medisch dossier, op 21 oktober 2017 kenbaar gemaakt dat [de erflater] wel eens dingen ziet die er niet zijn; in verband met toen vertoond gedrag (geheugenstoornissen, angststoornis en ongepast gedrag) is [de erflater] op 25 oktober 2017 bij zijn ontslag uit het ziekenhuis een poliklinische afspraak met de psychiater voor aanvullend onderzoek meegegeven voor 3 november 2017; [appellante] heeft deze afspraak afgebeld omdat [de erflater] deze afspraak niet wilde nakomen;
- op 24 januari 2018 is [de erflater] poliklinisch door de neuroloog gezien; toen is, zo blijkt uit het medisch dossier, onder meer besproken dat [de erflater] ook na twee maanden na het delier van eind oktober 2017 nog niet de oude is, dat [de erflater] meende dat het weer goed ging, waarbij [appellante] heeft benoemd ‘dat scherpte op momenten weer terug is’, daarmee kennelijk ook uitdrukking gevend dat van die scherpte niet steeds sprake was;
- de verkoop van het dubbel woonhuis met aanliggend perceel voor € 1 is, zoals hiervoor overwogen, evident voor [de erflater] zeer nadelig; in feite komt dit neer op een schenking zonder dat daar een afgebakende afdwingbare tegenprestatie tegenover staat.