Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de op 29 januari 2020 betekende dagvaarding,
- de akte overlegging producties van de curator van 12 februari 2020,
- de conclusie van antwoord van 22 april 2020,
- de conclusie van repliek van 17 juni 2020,
- de conclusie van dupliek van 9 september 2020,
- de akte overlegging producties van de curator van 7 december 2020,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 december 2020 met aangehechte zittingsaantekeningen van mr. Van der Maas.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleiding
Pannevis en Van Apeldoorn q.q./Air Holland Finance e.a.). In de voorliggende zaak is echter niet gesteld of gebleken dat de curator ook de rechtshandelingen heeft aangetast die tot doorbetaling door HODN aan (crediteuren van) zustervennootschappen hebben geleid. In dit verband stelt de rechtbank vast dat die rechtshandelingen niet kunnen worden aangemerkt als rechtshandelingen die aan de geldleningen ten grondslag liggen. De bij die rechtshandelingen betrokken rechtspersonen zijn ook niet in deze procedure betrokken. Voor zover de curator de door [gedaagde] verstrekte geldleningen aanmerkt als onderdeel van een samenstel van rechtshandelingen die tot benadeling van schuldeisers hebben geleid, dient de (onder III) subsidiair gevorderde verklaring voor recht dat de rechtshandelingen die tot de door [gedaagde] aangegane overeenkomsten van geldlening hebben geleid zijn vernietigd, dan wel deze te vernietigen, reeds daarom te worden afgewezen.
2.163,00(3 punten x tarief III)