Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
Belanghebbende heeft het recht om na het verstrijken van een periode van twaalf jaar volgend op de datum van uitgifte van de ORA’s, aflossing van de ORA’s af te dwingen (ieder jaar daaropvolgend op het moment dat het dividend wordt uitgekeerd). Zo’n aflossing zal alleen plaatsvinden door conversie in aandelen in belanghebbende. Aflossing in geld is niet mogelijk.
Houders van de ORA’s kunnen na het verstrijken van een periode van drie maanden na uitgifte van de ORA’s vragen om conversie, ook alleen tegen aandelen in belanghebbende. Ook als de looptijd van vijftig jaar is verstreken, kunnen de ORA’s alleen worden geconverteerd in aandelen in belanghebbende.
Het overgrote deel van de ORA’s is na uitgifte in 2007 geconverteerd in aandelen in belanghebbende.
3.De oordelen van het Hof
Het Hof is op grond van dit een en ander van oordeel dat de ORA’s niet kunnen worden aangemerkt als vreemd vermogen en dat de emissiekosten voor de ORA’s geen betrekking hebben op schuldfinanciering die door belanghebbende is aangetrokken van derden. Daarom kunnen deze kosten niet als kosten van vreemd vermogen aan de vaste inrichting worden toegerekend, aldus het Hof.
4.Beoordeling van de middelen
Met deze oordelen heeft het Hof de hiervoor in 4.2.1 en 4.2.2 weergegeven rechtsregels niet miskend. Die oordelen geven ook overigens niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Zij kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht. Die oordelen zijn ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Middel I faalt daarom.
.De emissiekosten zijn als orgaankosten niet afhankelijk van de wijze waarop het kapitaal zal worden aangewend. Dergelijke kosten zijn eigen aan de rechtsvorm van een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en houden niet op zodanige wijze verband met bepaalde door de kapitaalvennootschap te behalen voordelen, dus ook niet voordelen behaald met behulp van een vaste inrichting, dat zij aan die voordelen kunnen worden toegerekend. [8]
Dit een en ander betekent dat artikel 7, lid 3, van het Verdrag niet ertoe noopt dat de emissiekosten ten laste van de winst van de vaste inrichting worden gebracht. De oordelen van het Hof zijn juist. Middel III faalt.
5.Proceskosten
6.Beslissing
.