ECLI:NL:HR:2006:AV2327
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Kapitaalsbelasting en de kwalificatie van een geldverstrekking als lening of kapitaal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2006 uitspraak gedaan over de kwalificatie van een geldverstrekking door Holding B.V. aan X B.V. in het kader van kapitaalsbelasting. De belanghebbende, X B.V., had een naheffingsaanslag in de kapitaalsbelasting ontvangen van € 256.311, welke aanslag door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar. Het Hof had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad oordeelde dat de geldverstrekking door Holding B.V. aan X B.V. niet als kapitaal moest worden aangemerkt, maar als een lening. Dit oordeel was gebaseerd op de terugbetalingsverplichting die aan de geldverstrekking was verbonden, ondanks dat de terugbetaling onzeker was en onder voorwaarden viel. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslag, en verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond. Tevens werd de Minister van Financiën veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende, vastgesteld op € 1449 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en de Inspecteur werd veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 644. De uitspraak benadrukt het belang van de civielrechtelijke vorm bij de fiscale kwalificatie van geldverstrekking.