Uitspraak
1.De prejudiciële procedure
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beantwoording van de prejudiciële vragen
Actieplan brede schuldenaanpakgelanceerd. [4] Bij de aanpak van de schuldenproblematiek zocht het toenmalige kabinet naar een balans tussen de belangen van de schuldenaar en die van de schuldeisers en het maatschappelijke belang. Onderdeel van de brede schuldenaanpak is het in 2021 ingediende wetsvoorstel
Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. [5] Mede omdat doorstroom naar de Wet schuldsanering natuurlijke personen (hierna: Wsnp) stagneerde, beoogde het wetsvoorstel de aansluiting tussen de gemeentelijke schuldhulpverlening en de Wsnp te verbeteren. Aanpassing van de in art. 288 Fw opgenomen criteria waaraan de rechter een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling moet toetsen, zou tot die verbetering moeten leiden. Het ging om verkorting van de periode waarover de goedetrouwtoets wordt toegepast – de schuldenaar moet in een periode voorafgaand aan de indiening van een toelatingsverzoek te goeder trouw zijn geweest bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden – van vijf naar drie jaar, en versoepeling van de regel dat een Wsnp-traject niet kan worden toegepast als de schuldenaar in de voorgaande tien jaar al eens tot de schuldsaneringsregeling is toegelaten. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel zijn enkele amendementen aangenomen die ertoe hebben geleid dat de termijn van de schuldsaneringsregeling is verkort van drie jaar naar anderhalf jaar, dat de maximale termijn van de schuldsaneringsregeling is verkort van vijf jaar naar drieënhalf jaar en dat het tijdvak waarin de schuldenaar heeft afgelost in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling, meetelt voor de termijn van de schuldsaneringsregeling. De wet is op 1 juli 2023 in werking getreden. [6] Deze prejudiciële procedure gaat over de laatstgenoemde wijziging, die is opgenomen in art. 349a lid 1 Fw.
termijnvan de schuldsaneringsregeling. De bepaling leidt niet tot
toepassingvan de schuldsaneringsregeling met terugwerkende kracht. Dit strookt met de hiervoor in 3.2.2 aangehaalde toelichting op het amendement tot invoering van het alternatieve aanvangsmoment. Daarin is opgemerkt dat het van het allergrootste belang is dat het schuldhulpverleningstraject wordt verkort en dat de termijn van de schuldsaneringsregeling (en dus niet: de schuldsaneringsregeling zelf) begint te lopen vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldhulpverlening. Uit de tekst van het amendement volgt niet dat de regels die gelden tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geacht worden reeds te zijn gaan gelden vanaf die eerste aflossing.
4.Beslissing
20 december 2024.