ECLI:NL:HR:2024:155

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
22/03232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bijbetalingsverplichting bij dekkingstekort in uitvoeringsovereenkomst met pensioenverzekeraar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen IV-Groep c.s. en SRLEV N.V. (Zwitserleven). IV-Groep c.s., bestaande uit meerdere vennootschappen gevestigd in Papendrecht en Zwijndrecht, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest was eerder gewezen op 31 mei 2022 en betrof een geschil over de uitleg van een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenverzekeraar. De centrale vraag was of in deze overeenkomst een bijbetalingsverplichting bij een dekkingstekort kon worden overeengekomen, en of dit in strijd was met de artikelen 23 en 25 van de Pensioenwet.

De Hoge Raad heeft de klachten van IV-Groep c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van IV-Groep c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Zwitserleven zijn begroot op een totaal van € 16.429,--, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03232
Datum2 februari 2024
ARREST
In de zaak van
1. IV-GROEP B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
2. IV-INFRA B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
3. IV-CONSULT B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
4. NEVESBU B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
5. IV-OIL & GAS B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
6. IV-WATER B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
7. IV-INDUSTRIE B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
8. ESCHER PROCES MODULES B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
9. IV-BOUW B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: IV-Groep c.s.,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
SRLEV N.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Zwitserleven,
advocaat: R.L.M.M. Tan.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 19/00186 van 18 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2099);
b. het arrest in de zaak 200.291.998/01 van het gerechtshof Den Haag van 31 mei 2022.
IV-Groep c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Zwitserleven heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor IV-Groep c.s. mede door J.B.B. Heinen, en voor Zwitserleven mede door J.R Vlek en M. Malycha.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van IV-Groep c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt IV-Groep c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Zwitserleven begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien IV-Groep c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
2 februari 2024.