3.2.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Iv-Groep heeft met haar werknemers en de werknemers van haar dochterondernemingen pensioenovereenkomsten gesloten. Ter uitvoering van die pensioenovereenkomsten heeft zij periodiek uitvoeringsovereenkomsten gesloten met Zwitserleven.
( ii) In 2010 heeft Zwitserleven een voorstel gedaan voor de uitvoeringsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2010 tot 31 december 2014 (hierna: de Uitvoeringsovereenkomst). In dat voorstel staat onder meer:
“SAMENVATTING
Voor u ligt een voorstel voor een garantiecontract gecombineerd met een gesepareerd beleggingsdepot. De ingangsdatum van deze uitvoeringsovereenkomst in dit voorstel is 1 januari 2010. Zwitserleven garandeert de opgebouwde pensioenaanspraken. Alle beleggingswinsten in het gesepareerd depot zijn voor Iv-Groep. Daarnaast ontvangt Iv-Groep ook winstdeling op het technische resultaat.
TECHNISCHE GRONDSLAGEN
(…)
Garantiecontract
Voor de uitvoering van de pensioenregeling bieden wij Iv-Groep een garantiecontract. Dit betekent dat we de tarieven en voorwaarden tijdens de duur van de uitvoeringsovereenkomst garanderen (…). Wij garanderen altijd de aanspraken van de deelnemers waarvoor premie is betaald.
Na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst geldt nog steeds de uitkeringsgarantie voor opgebouwde en gefinancierde aanspraken. De tarieven en voorwaarden kunnen wij na afloop van de overeenkomst herzien. Elk jaar stemmen we het beleggingsbeleid af op de voorkeuren van Iv-Groep. Hierbij kunnen we beperkingen opleggen, omdat Zwitserleven de uitkeringsgarantie biedt.”
( iii) De tussen partijen overeengekomen Uitvoeringsovereenkomst bepaalt onder meer het volgende:
“
Hoofdstuk 3 – Grondslagen van de verzekering
Artikel 3 – verzekering en aanvaarding van het risico
(1)
Aanvaarding risico
Voor deelnemers worden, ter dekking van de pensioenaanspraken die zijn overeengekomen in de gesloten pensioenovereenkomst, verzekeringen gesloten overeenkomstig het bepaalde en onder de voorwaarden genoemd in het pensioenreglement.
De verzekering van pensioenaanspraken vangt aan zodra Zwitserleven het risico heeft aanvaard. Zwitserleven aanvaardt het risico van het verzekeren van pensioenen op de datum waarop de pensioenaanspraken volgens het pensioenreglement voor het eerst ontstaan (…), met inachtneming van de bepalingen in deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 5 – Technische grondslagen
De voor de verzekeringen geldende voorzieningen, verschuldigde koopsommen en risicopremies worden vastgesteld op basis van de hieronder genoemde grondslagen. De tarieven voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen zijn tevens vermeld in de bijlage ‘Tarieftabellen’.
(1)
Grondslagen sterftetabel
Sterftetafel ZL2007 (…)
Rekenrente 3% voor de nog te financieren rechten en de reeds op 3% gefinancierde rechten. 4% voor de reeds op 4% gefinancierde rechten.
(…)
(5)
Voorwaarden rekenrente
Voor de nog te financieren rechten geldt dat, indien in enig verslagjaar het u-rendement op de peildatum lager is dan 3%, de premie voor deze rechten wordt verhoogd met een percentuele opslag (…).
(6)
Geldigheidsduur tarieven
De tarieven blijven gedurende de looptijd van deze uitvoeringsovereenkomst van kracht (…). De tarieven (…) kunnen uitsluitend worden herzien met inachtneming van het bepaalde in het artikel ‘Voorbehoud Wijzigingen’ en op de wijze bepaald in het artikel ‘Afsluiten nieuwe overeenkomst’.
(…)
Hoofdstuk 4 – Overige reserves en voorzieningen
Artikel 7 – Weerstandsvermogen
(1)
Doel
Het weerstandsvermogen is het vermogen dat de werkgever dient aan te houden ter dekking van de risico’s samenhangend met de volatiliteit van de beleggingsportefeuille en het gesepareerde beleggingsdepot.
(…)
(4)
Aanwending
Behalve voor het afdekken van beleggingsrisico’s kan Zwitserleven het weerstandsvermogen ook voor eventuele andere uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen aanwenden.
Artikel 8 – Voorziening sterfte ontwikkeling
(1)
Doel
De voorziening sterfterisico is de voorziening die de werkgever dient aan te houden om de toekomstige omrekeningslast, die kan ontstaan bij de omrekening van de verplichtingen naar modernere technische grondslagen te financieren. Deze voorziening wordt geacht belegd te zijn volgens de beleggingsrichtlijnen van toepassing voor het gesepareerde beleggingsdepot.
Artikel 11 – Vrije reserve
(1)
Doel
De vrije reserve is het belegd vermogen waar tegenover geen verplichtingen staan. De vrije reserve wordt geacht belegd te zijn volgens de beleggingsrichtlijnen van toepassing op het gesepareerde beleggingsdepot.
(2)
Financiering
De vrije reserve wordt gevormd door toevoeging van:
Beschikbare overrente; en
De behaalde beleggingsrendementen (direct en indirect) over het beleggingsdepot die aan het eind van elk verslagjaar naar rato worden toegerekend aan de op dat moment aanwezige vrije reserve. Bij negatieve beleggingsrendementen betekent dit een onttrekking uit de vrije reserve.
(3)
Aanwending
De vrije reserve is éénmaal per jaar vrij opneembaar en kan door de werkgever voor elk gewenst doel worden aangewend. (…)
Hoofdstuk 5 – Gesepareerd beleggingsdepot
Artikel 12 – Beleggingsbeleid en beleggingsrichtlijnen
(1)
Beleggingsbeleid
Het beleggingsbeleid wordt vastgesteld in overleg met de werkgever en vastgelegd in beleggingsrichtlijnen. (…)
(2)
Zwitserleven dekkingsgraad
Zwitserleven toetst periodiek of er – naar haar mening – voldoende middelen in het depot aanwezig zijn om, gegeven het langlevenrisico en de beleggingsrisico’s, er zeker van te kunnen zijn dat alle verzekerde uitkeringen uit het depot kunnen worden voldaan. Voor deze periodieke toetsing hanteert Zwitserleven het Zwitserleven dekkingsgraadmodel. (…)
In dit model wordt de Zwitserleven dekkingsgraad berekend als:
Naast de Zwitserleven dekkingsgraad berekent Zwitserleven voor de verzekeringnemer ook een alternatieve dekkingsgraad. Deze alternatieve dekkingsgraad wordt berekend als zijnde de dekkingsgraad na volledige verkoop van de aanwezige beleggingsportefeuille waarna wordt overgegaan op een volledig duration gematchte beleggingsportefeuille.
Waardering verzekeringsverplichtingen
De verzekeringsverplichtingen worden gewaardeerd op basis van op dat moment als recent beschouwde sterftegrondslagen en de laagste van de gemiddelde rekenrente en op dat moment geldende marktrente. De marktrente wordt bepaald aan de hand van een aantal staatsobligaties, rekening houdend met de duration van de verzekeringsverplichtingen.
Niveaus
In het Zwitserleven dekkingsgraadmodel wordt een aantal niveaus onderscheiden. Per niveau geldt een ander informatie- of actiebeleid. (…)
Veilig niveau Het veilig niveau is het niveau waarbij Zwitserleven veronderstelt dat er voldoende middelen in het depot aanwezig zijn om de beleggings- en renterisico’s op te vangen. ‘Veilig’ betekent in deze context niet dat er geen beleggingsrisico wordt gelopen.
Veilig niveau met betrekking tot het koersrisico:(…)
Veilig niveau met betrekking tot het renterisico:(…)
Waarschuwingsniveau Het waarschuwingsniveau is het niveau waarbij naar inzicht van Zwitserleven nog voldoende middelen in het depot zijn om de aanwezige beleggings- en renterisico’s op te vangen, maar waaronder het noodzakelijk wordt geacht om in overleg met de verzekeringnemer maatregelen voor te bereiden voor het geval dat de dekkingsgraad verder daalt.
Waarschuwingsniveau met betrekking tot het koersrisico:(…)
Waarschuwingsniveau met betrekking tot het renterisico:(…)
Indien de Zwitserleven dekkingsgraad onder een van deze waarschuwingsniveaus zakt en daarnaast de alternatieve dekkingsgraad zich onder het veilig niveau bevindt, verstrekt de verzekeringnemer een bankgarantie zodanig dat daarmee de alternatieve dekkingsgraad tenminste op het veilige niveau van de Zwitserleven dekkingsgraad komt.
Actieniveau Het actieniveau is het niveau waarbij naar inzicht van Zwitserleven minimale benodigde middelen in het depot aanwezig zijn om de aanwezige beleggings- en renterisico’s op te vangen maar waaronder Zwitserleven zich het recht voorbehoudt om eenzijdig de beleggingsmix aan te passen.
Actieniveau met betrekking tot het koersrisico:een dekkingsgraad van 102%.
Actieniveau met betrekking tot het renterisico:Het renteniveau waarbij beleggingen en de verplichtingen op basis van de gemiddelde rekenrente (of de marktrente, indien deze lager is) aan elkaar gelijk zijn, vermeerderd met 0,25%; dit wordt de actierente genoemd.
Indien de Zwitserleven dekkingsgraad, zonder rekening te houden met de eerder afgegeven bankgarantie onder een van deze actieniveaus zakt en de alternatieve dekkingsgraad zich onder het waarschuwingsniveau bevindt, dan stort de verzekeringnemer bij zodanig dat tenminste het actieniveau van de Zwitserleven dekkingsgraad bereikt wordt. (…)
Artikel 35 – Premievrij voortzetten
(1)
Beëindiging uitvoeringsovereenkomst
Bestaande verzekeringen kunnen bij beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst premievrij worden voortgezet, waarbij de opgebouwde aanspraken gegarandeerd blijven. (…)
(2)
Vaststellen overnamekoopsom
Op het moment van beëindiging wordt de marktwaarde bepaald van het gesepareerd beleggingsdepot. Ook wordt de voorziening bepaald die – met inachtneming van de dan geldende maatschappijtarieven – nodig is om de aanspraken uit hoofde van de premievrije verzekeringen te kunnen garanderen, hierna te noemen de ‘overnamekoopsom’. (…)
(3)
Financiering van een gesignaleerd tekort
Indien er sprake is van een tekort tussen de ‘overnamekoopsom’ en de marktwaarde van het gesepareerde beleggingsdepot wordt ofwel het tekort in één keer betaald door de werkgever, ofwel wordt de toekomstige winstdeling opgeschort tot het moment dat het tekort uit het resultaat op interest is ingelopen.
Zwitserleven heeft te allen tijde het recht de beleggingsmix eenzijdig te herzien teneinde genoemd tekort zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.”
( iv) Medio april 2013 heeft Zwitserleven vastgesteld dat de alternatieve dekkingsgraad zich onder het actieniveau van 102% bevond. Omdat Iv-Groep geen extra bankgarantie wilde stellen, heeft Zwitserleven op 18 april 2013 de in het gesepareerd beleggingsfonds (hierna: GBD) aanwezige aandelen verkocht en van de opbrengst participaties in de Long Duration Fondsen van Zwitserleven aangekocht. Iv-Groep heeft zich tegen deze gang van zaken verzet.
( v) In november 2013 hebben partijen overleg gehad teneinde de onderlinge verhouding – die door de gebeurtenissen in april 2013 onder spanning was komen te staan – te normaliseren en het GBD weer te openen. Zwitserleven heeft de gemaakte afspraken op schrift gesteld in een brief van 2 december 2013 met bijlagen (hierna: de Afsprakenbrief). De Afsprakenbrief is door beide partijen ondertekend. In de Afsprakenbrief wordt melding gemaakt van het geschil over de rechtmatigheid van het ingrijpen door Zwitserleven in april 2013 en het feit dat Iv-Groep voornemens was dit geschil aan de rechter voor te leggen. (Zie hierover nader rov. 3.3.)
( vi) In de Afsprakenbrief zijn partijen overeengekomen op welke voorwaarden Zwitserleven het GBD weer zou openstellen. De Afsprakenbrief behelst daartoe onder meer een aantal wijzigingen van de Uitvoeringsovereenkomst:
de dekkingsgraad, bedoeld in art. 12(2) van de Uitvoeringsovereenkomst, wordt voortaan vastgesteld aan de hand van het ‘Zwitserleven Marktwaarde Dekkingsgraadmodel’, met de bijbehorende Marktwaarde Dekkingsgraad formule (hierna MWDG-formule);
art. 35(3) van de Uitvoeringsovereenkomst is aangepast voor het geval Iv-Groep na beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst de bestaande verzekeringen premievrij wil voortzetten; op grond van de Afsprakenbrief kan Iv-Groep kiezen voor sluiting of voor het openhouden van het GBD en verplicht Iv-Groep zich in het geval zij kiest voor het openhouden van het GBD om de uitstaande bankgaranties in maximaal drie jaar tot nul te reduceren.
Om de dekkingsgraad op peil te brengen zijn partijen in de Afsprakenbrief verder overeengekomen dat Iv-Groep een lopende bankgarantie van 2 miljoen euro verlengt tot minimaal 1 februari 2015 en een nieuwe bankgarantie stelt van 7,5 miljoen euro met een looptijd tot minimaal 1 februari 2015. Verder hebben partijen afspraken gemaakt over de (geleidelijke) reductie van de bankgaranties door middel van bijstorting.
( vii) Het GBD is vervolgens weer opengesteld.
( viii) In de zomer van 2014 is opnieuw een discussie ontstaan over de dekkingsgraad. In de tweede helft van 2014 daalde de marktwaardedekkingsgraad extreem als gevolg van de daling van de marktrente. De daling van de marktwaarde veroorzaakte een stijging in de pensioenverplichtingen; de pensioenverplichtingen zijn onderdeel van de formule waarmee de marktwaardedekkingsgraad wordt bepaald. Iv-Groep heeft vervolgens opnieuw bankgaranties gesteld, waardoor het totale bedrag aan bankgaranties eind 2014 uitkwam op bijna € 34.000.000,-. Het totale bedrag aan bijstortingen bedroeg eind 2014 bijna € 5.500.000,-. Deze bedragen zijn daarna nog verder opgelopen.
( ix) Bij brief van 23 december 2014 heeft de advocaat van Iv-Groep het volgende aan Zwitserleven geschreven:
“(…) Alhoewel Iv-Groep haar omzet en targets opnieuw heeft overtroffen in 2014, en voorgaande jaren ook al zeer succesvol zijn geweest, is het pensioendossier volledig geëscaleerd. Alleen al in de laatste 7 maanden zijn door Zwitserleven bankgaranties geëist tot een bedrag van EUR. 24.500.000. In totaal zijn thans voor EUR. 34.000.000 bankgaranties verstrekt en aanvullend EUR. 5.000.000 cash betalingen als garantie afgegeven op een GBD van EUR. 80.000.000, en bij een jaarlijkse premiebetaling van ongeveer EUR. 6.000.000 in de afgelopen 5 jaar!
Dit betekent dat dit pensioencontract een zeer urgente directe nadelige invloed heeft gekregen op een verantwoorde bedrijfsvoering, zozeer dat Iv-Groep te beperkt wordt in haar dagelijks functioneren. De continuïteit van het bedrijf op korte termijn staat op spel! (…)”
Iv-Groep heeft in deze brief een aantal voorstellen aan Zwitserleven gedaan om te komen tot een oplossing voor de impasse waarin zij is geraakt en zij heeft Zwitserleven verweten onredelijke voorwaarden te stellen:
“(…) Feitelijk zijn alle risico’s van de GBD-overeenkomst – onder het mom van behoud van de Beleggingsmix – één op één doorgeschoven naar Iv-Groep, die in de “wurggreep” zit van de dreiging van het inroepen van eenmaal verstrekte bankgaranties. Dit is volstrekt onaanvaardbaar, en gaat geheel voorbij aan het verzekeringskarakter van de GBD-overeenkomst. Dit geldt eens temeer aangezien Zwitserleven in de GBD-overeenkomst al veel extra zekerheden heeft bedongen, zoals:
- een (zeer) defensief beleggingsbeleid,
- de (relatief) hoge verzekeringspremies,
- het Actieniveau op basis van actuele gegevens; en
- het Weerstandsvermogen (buffer).”
( x) Partijen hebben vervolgens overleg gehad en bij brief van 30 december 2014 heeft Zwitserleven een voorstel gedaan tot het treffen van een vaststellingsovereenkomst. In deze brief heeft Zwitserleven de kern van het probleem van de bijstortingen als volgt omschreven:
“Iv wenste tot voor kort een aanzienlijk mismatchrisico in het gesepareerd beleggingsdepot. Die wens was gebaseerd op de rentevisie van Iv. Als de rentevisie van Iv was bewaarheid, zou die tot een aanzienlijke verbetering van de dekkingsgraad hebben geleid en zou er overwaarde zijn ontstaan in het beleggingsdepot. Het tegendeel is echter gebeurd. De kapitaalmarktrente is verder gedaald (en vertoont nog steeds een dalende tendens) als gevolg waarvan de dekkingsgraad in het beleggingsdepot bij voortduring verslechtert en Iv additionele middelen moet storten (of bankgaranties moet stellen) teneinde de dekkingsgraad op peil te houden.”
Zwitserleven heeft in deze brief verder te kennen gegeven dat zij bereid is om met Iv-Groep te zoeken naar oplossingen die onder normale omstandigheden voor Zwitserleven niet acceptabel zouden zijn. Die bereidheid moet worden bezien tegen de achtergrond van de zeer ernstige financiële situatie waarin Iv-Groep zich ultimo 2014 bevond.
( xi) De Uitvoeringsovereenkomst is door Zwitserleven per 1 januari 2015 beëindigd.
( xii) Op 14 januari 2015 hebben partijen een overeenkomst gesloten inzake pensioenverzekering en pensioenverplichtingen (hierna: Overeenkomst 2015). De preambule bij deze overeenkomst vermeldt als aanleiding voor het sluiten van de Overeenkomst 2015 dat Iv-Groep haar pensioenverplichtingen na beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst beter beheersbaar wil maken en dat Zwitserleven bereid is daaraan mee te werken met inachtneming van de in Overeenkomst 2015 opgenomen voorwaarden. Overeenkomst 2015 bepaalt onder meer het volgende:
De Uitvoeringsovereenkomst wordt met ingang van 1 januari 2015 premievrij voortgezet met instandhouding van het GBD totdat Iv-Groep heeft gekozen op welke wijze zij de pensioenopbouw wil voortzetten.
Zwitserleven monitort de dekkingsgraad op basis van de MWDG-methodiek, die in een bijlage bij Overeenkomst 2015 nader is omschreven. Tevens wordt daarbij gebruik gemaakt van een zogenoemde ‘Extra Buffer’, die inhoudt dat Zwitserleven pas aanvullende bankgaranties of stortingen zal vragen nadat de dekkingsgraad in het GBD lager is dan 102% minus de Extra Buffer.
De aflossingstermijn van de bankgaranties is verlengd van drie jaar naar twintig jaar.
Aan Iv-Groep is een aantal opties geboden voor de toekomstige pensioenopbouw.
( xiii) Bij e-mail van 25 maart 2015 heeft Iv-Groep aan Zwitserleven laten weten dat zij ter zake van de toekomstige pensioenopbouw heeft gekozen voor een premievrije voortzetting met instandhouding van het gesepareerd beleggingsdepot waarbij de pensioenopbouw per 1 januari 2015 elders wordt ondergebracht.