ECLI:NL:HR:2024:1473

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
23/03793
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onroerendezaakbelastingen en coronamaatregelen in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aan [X] B.V. opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen door de gemeente Schiedam voor het jaar 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door K.A.G.M. Domen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 24 augustus 2023. De Rechtbank had eerder de aanslag bevestigd, waarop de belanghebbende in cassatie ging. Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie op 19 juli 2024.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van de onroerendezaakbelastingen en de impact van coronamaatregelen op het gebruik van onroerende zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/03793
Datum18 oktober 2024
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE REGIONALE BELASTING GROEP
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 24 augustus 2023, nr. ROT 22/5595 [1] , betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Schiedam voor het jaar 2022.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door K.A.G.M. Domen, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 19 juli 2024 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. [2]
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie). [3]

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris, J. Wortel, M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.

Voetnoten

2.ECLI:NL:PHR:2024:778, met gemeenschappelijke bijlage ECLI:NL:PHR:2024:787.
3.Vgl. HR 18 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1354.