Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
[B] heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [B], vertegenwoordigd door P.J. van Amersfoort en R. van Scharrenburg, beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022, nr. BK-19/00475. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 18/1079) betreffende een aan [X2] Ltd opgelegde navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting over het jaar 2011. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend, waarop [B] een conclusie van repliek heeft ingediend, gevolgd door een conclusie van dupliek van de Staatssecretaris. De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft op 30 juni 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2024:1080). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2024.