ECLI:NL:HR:1991:AA5300

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 1991
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
27317
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. van der Linde
  • J. Baardman
  • M. Bellaart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake navorderingsaanslag vennootschapsbelasting

Op 25 september 1991 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een cassatiezaak waarbij de Staatssecretaris van Financiën in beroep ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 maart 1990. Deze zaak betrof een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting die was opgelegd aan X A.G. te Z (Zwitserland). De belanghebbende was aanvankelijk niet aangeslagen voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 1979, maar kreeg een navorderingsaanslag opgelegd van f 1.700.000,--, met een verhoging van de nagevorderde belasting met 100 procent. De Inspecteur verleende geen kwijtschelding voor deze verhoging. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag vernietigde.

De Staatssecretaris van Financiën stelde cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd door de Staatssecretaris gesteld dat het beroep uitsluitend was ingesteld voor het geval dat in een ander aanhangig geding, onder nummer 26.853, zou worden beslist dat de door belanghebbende gemaakte winst niet als beloning voor de door A verrichte werkzaamheden was uitbetaald. De Hoge Raad had echter in dat andere geding beslist dat de winst wel als beloning aan A was uitbetaald. Hierdoor ging de voorwaarde waaronder het cassatieberoep was ingesteld niet in vervulling, wat leidde tot de verwerping van het beroep.

De Hoge Raad concludeerde dat het cassatieberoep van de Staatssecretaris niet kon slagen, en verwierp het beroep. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld.

Uitspraak

nr. 27317
25 september 1991
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecreta-ris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 9 maart 1990 betreffende na te melden aan X A.G. te Z (Zwitserland) opgelegde navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag en geding voor het Hof.
Aan belanghebbende, die aanvankelijk voor het jaar 1979 niet in de vennootschapsbelasting was aangeslagen, is een navorderingsaanslag opgelegd naar een belast-baar bedrag van f 1.700.000,--, met een verhoging van de nagevorderde belasting met 100 percent, van welke verhoging bij besluit van de Inspecteur geen kwijtschelding is verleend.
Belanghebbende is tegen die navorderingsaanslag en tegen dat besluit in beroep gekomen bij het Hof, dat die aanslag heeft vernietigd.
2. Geding in cassatie.
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van het beroep in cassatie.
Blijkens de in het beroepschrift gegeven toelichting heeft de Staatssecretaris het cassatieberoep in het onderhavige geding uitsluitend ingesteld voor het geval in het - inmiddels bij de Hoge Raad onder nummer 26.853 aanhangige - geding uiteindelijk zou worden beslist dat de door belanghebbende in beginsel gemaakte winst niet als beloning voor de door A ver-richte werkzaamheden is uitbetaald.
Bij zijn heden in het geding onder nummer 26.853 gewezen arrest heeft de Hoge Raad echter beslist dat bedoelde winst wel als beloning aan genoemde A is uitbetaald.
Dit brengt mee dat de voorwaarde waaronder het onderhavige cassatieberoep is ingesteld, niet in vervulling is gegaan, zodat dit beroep moet worden verworpen.
4. Beslissing.
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer Van der Linde als voorzitter, en de raadsheren Baardman en Bellaart, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, in raadkamer van 25 september 1991.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van f 300,--