ECLI:NL:HR:2023:867

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
21/05269
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest inzake pensioenpremie en vakantie-uren in arbeidsrechtelijke context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen NS Reizigers B.V. (hierna: NSR) en een verweerder. De zaak betreft de uitleg van het begrip 'vakantie' zoals opgenomen in artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek, en de toepassing van bovenwettelijke vakantiedagen in relatie tot het recht op loon, zoals geregeld in de artikelen 7:639 en 7:645 van het BW. De Hoge Raad heeft de eerdere arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 september 2021 gedeeltelijk vernietigd, specifiek met betrekking tot de veroordeling van NSR tot afdracht van pensioenpremies over de Compensatie Onregelmatigheid van artikel 110 van de cao.

De procedure begon met een beroep in cassatie door NSR tegen het arrest van het hof, waarin NSR werd veroordeeld tot het betalen van pensioenpremies. De Hoge Raad heeft de argumenten van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock gevolgd, die tot vernietiging van het arrest adviseerde. De Hoge Raad oordeelde dat de onderdelen 1-4 van het middel niet tot cassatie konden leiden, maar dat de klacht van onderdeel 5 wel slaagde. Dit leidde tot de beslissing dat de Hoge Raad zelf de zaak kon afdoen.

In de uitspraak heeft de Hoge Raad de kosten van het geding in cassatie aan de verweerder opgelegd, met een specificatie van de verschotten en het salaris van de advocaat. De uitspraak benadrukt de grenzen van de rechtsstrijd en de mogelijkheid voor de Hoge Raad om zelf af te doen in gevallen waar dat gepast is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/05269
Datum9 juni 2023
ARREST
In de zaak van
NS REIZIGERS B.V.,
gevestigd te Utrecht,
EISERES tot cassatie,
hierna: NSR,
advocaat: S.F. Sagel,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: H.J.W. Alt.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 7350569 UC EXPL 18-12793 JH/1050 van de kantonrechter te Utrecht van 22 mei 2019 en 2 oktober 2019;
b. de arresten in de zaak 200.265.401 en 200.267.721 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 maart 2021 en 21 september 2021.
NSR heeft tegen het arrest van het hof van 21 september 2021 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor NSR mede door K.A. Gorgun en I.L.N. Timp.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot vernietiging en tot afdoening als hiervoor onder 6.36 vermeld.

2.Beoordeling van het middel

Op de gronden vermeld in HR 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:816 kunnen de onderdelen 1-4 van het middel niet tot cassatie leiden en slaagt de klacht van onderdeel 5. De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door het bestreden arrest op laatstgenoemd onderdeel te vernietigen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 september 2021, maar uitsluitend voor zover NSR daarin is veroordeeld tot afdracht c.q. nabetaling van de pensioenpremie over de Compensatie Onregelmatigheid van artikel 110 cao;
- verwerpt het beroep voor het overige;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NSR begroot op € 945,32 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verweerder] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
9 juni 2023.