ECLI:NL:HR:2023:667
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring van eerder arrest in belastingzaak met wrakingsverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan over de vervallenverklaring van een eerder arrest van 14 april 2023, met nummer 22/01582 PW. Het eerdere arrest was gewezen in een cassatieprocedure ingesteld door belanghebbende, die in beroep was gegaan tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 maart 2022. Belanghebbende had op 6 april 2023 een brief ontvangen waarin werd meegedeeld dat de uitspraak op 14 april 2023 zou worden gedaan door de leden R.J. Koopman, J. Wortel en M.T. Boerlage.
Echter, op 13 april 2023 heeft belanghebbende een wrakingsverzoek ingediend tegen de genoemde raadsheren. Dit verzoek was tijdig ingediend volgens artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft op 14 april 2023 het arrest gewezen, terwijl er nog niet op het wrakingsverzoek was beslist. Dit leidde tot de conclusie dat het arrest van 14 april 2023 niet rechtsgeldig kon zijn, en daarom werd het vervallen verklaard.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing bepaald dat het geding wordt aangehouden totdat de Vierde Kamer van de Hoge Raad op het wrakingsverzoek heeft beslist. Dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.