ECLI:NL:HR:2023:1289
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen leden van de Hoge Raad in belastingzaken
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de belastingkamer van de Hoge Raad, J. Wortel, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in het kader van een cassatieprocedure. Het verzoek om wraking werd ingediend op 16 februari 2023, voorafgaand aan de uitspraak in de onderliggende zaak, die op 17 februari 2023 zou plaatsvinden. Verzoekster stelde dat de behandeling van haar zaak niet openbaar was en dat er onduidelijkheid bestond over wie de procedurele beslissingen had genomen. Dit zou volgens haar in strijd zijn met de artikelen 6, 13 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De wrakingskamer, bestaande uit V. van den Brink, T.H. Tanja-van den Broek en F.J.P. Lock, heeft het verzoek om wraking behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2023 heeft verzoekster haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar adviseur W. Lentink. De advocaat-generaal W.L. Valk heeft geen conclusie genomen.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing op 22 september 2023 geoordeeld dat de vrees van verzoekster voor vooringenomenheid van de raadsheren niet objectief gerechtvaardigd is. De enkele aankondiging van de uitspraak en de gang van zaken in de procedure rechtvaardigen niet de conclusie dat de betrokken raadsheren vooringenomen zijn. Het verzoek om wraking is dan ook afgewezen.