Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
“De Inspecteur moet veroordeeld worden in [..] immateriële schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn van berechting”.
Tussen de datum waarop bezwaar is gemaakt (9 december 2014) en de datum waarop de Rechtbank uitspraak heeft gedaan (19 maart 2021) zijn afgerond 6 jaren en 4 maanden verstreken (76 maanden). De termijn van twee jaar die als uitgangspunt dient voor de redelijke termijn voor de fase van bezwaar en beroep tezamen, moet worden verlengd met 4 jaren en 1 maand vanwege het tijdsverloop tussen het einde van de beroepstermijn en het tijdstip waarop het beroep is ingesteld (49 maanden). [3] Dit betekent dat de redelijke termijn voor de fase van bezwaar en beroep is overschreden met afgerond 3 maanden, zodat de immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn € 500 bedraagt. De Inspecteur heeft op 7 mei 2015 uitspraak op bezwaar gedaan, dus binnen een half jaar na ontvangst van het bezwaarschrift. Daarom moeten de 3 maanden waarmee de redelijke termijn is overschreden, worden toegerekend aan de behandeling van het beroep.