ECLI:NL:HR:2023:1128
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 december 2022, met nummer BRE 21/1996. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering heeft gegeven voor deze beslissing.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in zijn uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak zelf. De zaak betreft bestuursrecht en belastingrecht, en is geregistreerd onder nummer 23/00370.