ECLI:NL:HR:2023:1112
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over informatieverstrekking door heffingsambtenaar in WOZ-zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het Dagelijks Bestuur van Cocensus. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 februari 2022, waarin het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Helder tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De kwestie draait om de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2019 met betrekking tot een woning aan de [d-straat 1] te [Z].
Belanghebbende had verzocht om bepaalde gegevens, waaronder de grondstaffel en de taxatiekaart, die essentieel zijn voor de controle van de vastgestelde waarde van de woning. De Hoge Raad oordeelde dat de heffingsambtenaar op grond van artikel 40, lid 2, Wet WOZ verplicht was om deze gegevens te verstrekken, maar dat hij hierin niet had voldaan. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven, omdat belanghebbende een voldoende specifiek verzoek had gedaan om de gevraagde informatie te ontvangen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof. Tevens werd het Dagelijks Bestuur van Cocensus veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat belanghebbende had betaald voor de behandeling van het beroep in cassatie, evenals de kosten van rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en rechtsbescherming in het kader van de Wet WOZ, en bevestigt dat de heffingsambtenaar verplicht is om relevante informatie te verstrekken aan belanghebbenden.