Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 25 maart 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. [2] Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
Op basis van de bevindingen van OLAF heeft de Inspecteur bewezen geacht dat de door belanghebbende in het vrije verkeer gebrachte zonnepanelen niet van oorsprong uit Taiwan zijn maar uit China. Daarom zijn ter zake van die zonnepanelen - met dagtekening 21 juli 2016 - uitnodigingen tot betaling aan belanghebbende uitgereikt voor definitieve antidumpingrechten en definitieve compenserende rechten.
Uiterlijk in de daartoe strekkende uitspraak op bezwaar moet de inspecteur motiveren waarom hij een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk vindt voor een goede behandeling van het bezwaar. Het arrest van 12 december 2008, waarnaar het Hof heeft verwezen en waarin is beslist dat het oordeel van de rechter dat een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is, geen verdere motivering behoeft, betrof de toepassing van artikel 6:5, lid 3, Awb in de beroepsfase. In dit geval gaat het echter om de toepassing van artikel 6:5, lid 3, Awb in de bezwaarfase. In het kader van de beoordeling of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, moet de rechter kunnen toetsen of de inspecteur op goede gronden heeft gemeend dat een vertaling van het bezwaarschrift noodzakelijk was voor een goede behandeling van het bezwaar.