ECLI:NL:HR:2022:674
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], België, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2019, betreffende de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.