ECLI:NL:HR:2022:673

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
21/04556
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake aanmaningskosten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 april 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], België, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021. Het Gerechtshof had eerder het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland behandeld, waarbij het ging om aanmaningskosten die aan belanghebbende in rekening waren gebracht. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering heeft gegeven voor deze beslissing. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/04556
Datum29 april 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z], België (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 september 2021, nrs. 20/00458 en 20/00459 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 19/4565 en 19/4566) betreffende de aan belanghebbende in rekening gebrachte aanmaningskosten.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2022.