Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Warnsveld,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
25 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Betrokkene, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 30 september 2021, waarin een klachtprocedure onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) aan de orde was. De rechtbank had in deze beschikking geen aanleiding gezien om de klachten van betrokkene te honoreren. GGNet, de verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was dat het beroep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep van betrokkene verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.