ECLI:NL:RBOVE:2022:1337

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
C/08/280814 / FA RK 22-1164
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 9 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994, die momenteel verblijft bij Dimence in Zwolle. De officier van justitie had op 6 mei 2022 een verzoek ingediend tot verlenging van de op 5 mei 2022 opgelegde crisismaatregel, die was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en een psychiater gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van zijn psychische toestand en het weigeren van noodzakelijke medicatie.

De rechtbank oordeelt dat de betrokkene wilsbekwaam is in zijn weigering om medicatie te gebruiken, maar niet in staat is om zijn belangen redelijk te waarderen, wat dwangmedicatie rechtvaardigt. De rechtbank heeft de voorgestelde verplichte zorg als noodzakelijk en evenredig beoordeeld, en heeft besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen. Deze machtiging heeft een geldigheidsduur van drie weken en omvat maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Zwolle
Zaak-/rekestnr.: C/08/280814 / FA RK 22-1164
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 9 mei 2022van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren [1994] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende bij Dimence, Eerdelaan 45, 8043 RR Zwolle,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.P. ter Linden te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 6 mei 2022, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 5 mei 2022 opgelegde crisismaatregel.
1.2
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 5 mei 2022;
 de medische verklaring d.d. 5 mei 2022;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.3
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 mei 2022 bij Dimence, Eerdelaan 45, 8043 RR Zwolle .
1.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 betrokkene;
 advocaat van betrokkene;
 [A] , psychiater.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
 levensgevaar;
 ernstig lichamelijk letsel.
Betrokkene is bekend met middelengebruik en psychoses. Hij heeft het gevoel dat pedojagers achter hem aanzitten om hem te vermoorden. Betrokkene zegt dit geaccepteerd te hebben en laat het op zich af komen. Ook weigert betrokkene antipsychotica, die echter noodzakelijk is om zijn problematiek te behandelen. Daarnaast zijn er vanuit de psychiater en de directe omgeving van betrokkene zorgen ten aanzien van zijn suïcidaliteit. Betrokkene ontkent echter suïcidaal te zijn. Hij heeft weliswaar helium tanks thuis staan, maar zal deze naar eigen zeggen niet meer gebruiken. De rechtbank is echter van oordeel dat, in tegenstelling tot hetgeen de advocaat van betrokkene stelt, het gevaar op zelfdoding nog steeds aanwezig is. Daarnaast heeft betrokkene geen toekomstplannen, wat zonder adequate behandeling en essentiële (dwang)medicatie (paliperidon) het risico groot maakt dat hij in onvoorziene en onveilige situaties terecht komt.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische waanstoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en ander psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Betrokkene is wilsbekwaam in de weigering om medicatie te gaan gebruiken. Hij is echter wilsonbekwaam om de belangen in zijn leven redelijk te kunnen waarderen. Daarom is (dwang)medicatie gerechtvaardigd. Zie rechtbank Midden-Nederland d.d. 1/7/2020, vindplaats: ecli:nl:rbmne:2020:2651.
Zie voorts Hoge Raad in vindplaatsen ecli:nl:hr:2022:300 en ecli:nl:hr:2020:2096.
In rechtsoverweging 4.1.6 van laatstgenoemde uitspraak oordeelt de Hoge Raad als volgt. NB. De overige rechtsoverwegingen zijn ook belangwekkend!
Bij een redelijke waardering van betrokkenes eigen belangen in het licht van artikel 2:1 lid 6 onder a en artikel 8:9 lid 4 aanhef en onder a WVGGZ gaat het niet om de vaardigheid om de wil te uiten – die is in veel gevallen ook bij een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld nog intact – maar om het oordeels- en besluitvormingsvermogen van de persoon in kwestie.
Anders gezegd: iemand kan uitdrukkelijk (wilsbekwaam) nee zeggen tegen medicatie, maar zijn belangen niet redelijkerwijs dienen (wilsonbekwaam). Alleen als je dat laatste wél kunt (lees: in zoverre ook wilsbekwaam bent, kortom ziektebesef en – inzicht hebt) is dwangmedicatie toegestaan ingeval van acuut levensgevaar, een aanzienlijk risico voor derden dan wel als de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
In het onderhavige geval kan betrokkene zijn belangen niet redelijkerwijs dienen en is hij in zoverre niet wilsbekwaam, wat dwangmedicatie rechtvaardigt.
2.2
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren [1994] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van deze machtiging:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 insluiten;
 uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 mei 2022.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2022 door mr. L.M. Rijksen, rechter, in tegenwoordigheid van N.R. Brüggemann griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 mei 2022.